Uw bijdrage maakt het verschil!

Wij kunnen ons werk doen dankzij gulle donaties van fondsen en particulieren. Vindt u ons werk belangrijk voor de Nederlandse samenleving? Word dan ook donateur van de Stichting. Meer informatie
#Emoties en sterven

Ieder moment vasthouden als je naaste gaat sterven.

Senne van Grafhorst - Interview met Marga van Lennep-Kernkamp

10 oktober 2018

3 minuten lees tijd

Ieder moment vasthouden als je naaste gaat sterven.

Het Landelijk Expertisecentrum Sterven pleit voor de invoering van betaald palliatief verlof, zodat mensen de tijd krijgen afscheid te nemen van hun dierbare die op sterven ligt. ‘Het uitzwaaien van een mens, daar willen we niet aan.’

Toen de moeder van Marga van Lennep Kernkamp (65) een zware beroerte kreeg, gaven de artsen haar nog twee dagen te leven. Het werden er uiteindelijk acht. Van Lennep Kernkamp wilde in die periode niets liever dan bij haar zijn. ‘Omdat we nog dingen tegen elkaar moesten uitspreken, maar ook gewoon om afscheid te nemen.’

Haar werkgever werd echter ‘ongelooflijk boos’ toen ze in die periode niet op haar werk verscheen. De acht vrije dagen moest ze als vakantieverlof opnemen – en een tijdje later werd haar contract niet verlengd.

Als het aan het Landelijk Expertisecentrum Sterven ligt, komt zo’n situatie binnenkort niet meer voor. De stichting pleit voor de invoering van palliatief verlof; een door de werkgever betaalde periode waarin iemand de tijd krijgt om afscheid te nemen van een naaste die op sterven ligt.

In landen als België en het Verenigd Koninkrijk is dat al wettelijk geregeld, in Nederland nog niet. Maar het draagvlak in de samenleving is groot, vertelt Ineke Koedam, voorzitter van het expertisecentrum. 86 procent van de Nederlanders is voorstander van palliatief verlof, blijkt uit een onderzoek dat het expertisecentrum door onderzoeksbureau SAMR liet uitvoeren en donderdag presenteerde. Onder vrouwen ligt dit percentage zelfs op 95 procent.

‘Blijkbaar willen we dus ruimte om goed afscheid te kunnen nemen’, zegt Koedam. ‘Dan gaat het niet om mantelzorg, maar om de nabijheid tussen de stervende en de naaste. Die is van wezenlijk belang.’

Spijt

Dat belang ontdekte Marga van Lennep Kernkamp opnieuw, toen anderhalf jaar geleden haar echtgenoot overleed. ‘We waren dol op elkaar’, vertelt ze. ‘Op het eind was ieder moment me dierbaar. Zelfs als je niet meer met elkaar kunt praten, is de verbinding er toch – alleen al door elkaars hand vast te houden.’

Werk is op dat moment wel het laatste waar je je druk om zou moeten maken, vindt ze. ‘Je moet echt alles uit handen kunnen laten vallen, zonder dat je je druk hoeft te maken om je baan te verliezen.’

Een kwart van de Nederlanders, blijkt uit het onderzoek, laat zich echter wel afleiden door werk en heeft daardoor het gevoel onvoldoende aandacht te kunnen geven aan hun dierbare. In de leeftijdsgroep tussen 25 en 54 ligt dit percentage nog iets hoger (dertig procent).

‘Deze mensen hebben er echt last van dat ze er in die moeilijke periode niet genoeg voor hun naaste konden zijn’, zegt Ineke Koedam. ‘Die schuldgevoelens maken het extra zwaar.’

Veel mensen onderschatten hoe ingrijpend een stervensproces is. Veertig procent van de respondenten geeft aan dat de invloed veel groter was dan verwacht. Onder jongeren ligt dit percentage op zestig procent.

Des te meer reden om iemand vrij te geven voor het afscheid, vindt Koedam. Daar heeft de werkgever ook baat bij. ‘Hoewel mensen erg veerkrachtig zijn, kunnen ze, als er niet genoeg ruimte is, vastlopen in de rouwverwerking. Dat kan leiden tot ziekteverzuim op het werk.’

Normaal sterven

Terwijl diverse thema’s over dood en leven in het publieke domein worden besproken en de uitkomsten daarvan wettelijk worden vastgelegd, gaat de samenleving het gesprek over ‘normaal sterven’ volgens Koedam uit de weg. ‘We doen er alles aan om zo lang mogelijk te leven met behulp van allerlei medicijnen óf we besluiten eerder uit het leven te stappen. Maar voor het gewone sterfproces, wat nog steeds voor het grootste deel van de mensen geldt, hebben we nauwelijks aandacht.’

Van Lennep Kernkamp, zelf werkzaam in de palliatieve zorg, herkent dit. ‘Zodra iemand zwanger is, staat de omgeving klaar met babykleertjes en tips over leren puffen. Zo halen we een kind de wereld binnen. Maar het uitzwaaien van een mens, daar willen we niet aan.’

Het expertisecentrum hoopt dat daarin verandering komt nu de Sociaal-Economische Raad (SER) op de hoogte is gebracht van de onderzoeksresultaten.

Koedam: ‘Sterven heeft minstens zoveel impact als een geboorte – dus laten we er ook dezelfde zorg en aandacht voor vrijmaken. De behoefte daaraan is er in ieder geval.

Bron: Nederlands Dagblad – Sanne van Grafhorst

Schrijf u in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte.