Uw bijdrage maakt het verschil!

Wij kunnen ons werk doen dankzij gulle donaties van fondsen en particulieren. Vindt u ons werk belangrijk voor de Nederlandse samenleving? Word dan ook donateur van de Stichting. Meer informatie
#Samenleving

Het zelfgekozen einde

Ineke Koedam, oud hospicecoördinator en docent intensive 'Omgaan met Sterven'

28 mei 2017

9 minuten lees tijd

Het zelfgekozen einde

Euthanasie is altijd ‘uit vrije wil’ en in die zin ‘zelfgekozen’. Een patiënt vraagt en de arts voert de euthanasie uit mits aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. Een belangrijk misverstand is dat euthanasie een recht zou zijn. De wet regelt echter niet het recht op euthanasie maar geeft artsen de mogelijkheid om euthanasie toe te passen zonder strafrechtelijk te worden vervolgd. Als de eigen arts principiële bezwaren heeft en niet wil meewerken dan is er altijd nog de Levenseindekliniek (2012). Maar wie kiest er nu eigenlijk als het om een zelfgekozen einde gaat? Is het de ziel of de persoonlijkheid? En maakt dat uit?

Veranderende stervenscultuur

Sterven is een bij uitstek persoonlijke belevenis, gekleurd door eigen ervaringen, overtuigingen en cultuur. Specifieke aanwijzingen zoals bijzondere bewustzijnservaringen, veranderend gedraag en taalgebruik maken ons erop attent dat ziekte of ouderdom overgaan in een voorbereiding op de dood. Sterven is een intiem en hoogstpersoonlijk proces. Als iemand sterft en je bent daar getuige van dan weet je: ‘hier gebeurt iets’. Want net als geboorte is sterven een kostbaar en wezenlijk proces in ons leven. We worden even uitgetild boven ons dagelijks bestaan en we kunnen misschien een glimp opvangen van een andere dimensie. De veranderende stervenscultuur in Nederland doet daar niets aan af.

Publiek sterven, zoals dat in 2015 zijn intrede deed door enkele Nederlanders die over hun aanstaande sterven spraken of schreven, lijkt op 15 februari 2016 voorgoed een andere dimensie te hebben gekregen. Aanvankelijk waren het enkele welbespraakte en ontwikkelde personen zoals Albert de Lange die in het Parool een column schreef over zijn ophanden zijnde sterven of René Gude, filosoof en denker des Vaderlands, die regelmatig aan tafel zat in DWDD om te spreken over ‘hoe doodeenvoudig sterven is’. Op 15 februari 2016 echter werd Nederland opgeschrikt door de documentaire Levenseindekliniek. De kliniek die mensen met een euthanasiewens ‘helpt’ waar eigen artsen daar eerder vanaf zagen.

De pijn van zich niet gezien weten

De documentaire geeft een indringend inkijkje in de wandel en handel van de Levenseindekliniek. Drie mensen worden gevolgd op hun weg naar een waardig en zelfgekozen levenseinde. Een vrouw van 100, oud en der dagen zat. Een situatie die wordt aangemerkt als het ‘voltooide leven’ en die door onderzoeker naar ‘ouderen en het voltooide leven’, Els van Wijngaarden, wordt omschreven als ‘het verdriet van de verloren verbinding’. Verder een man van 63, psychiatrisch patiënt, met ernstige dwanghandelingen en een mevrouw met semantische dementie. Het zijn de patiëntengroepen die buiten de Euthanasiewet vallen en op een uitzondering na geen gehoor krijgen bij de eigen huisarts. Deze mensen richten zich in al hun pijn en wanhoop tot de Levenseindekliniek. Jaarlijks ontvangt de Levenseindekliniek 1200 aanvragen en de verwachting lijkt gerechtvaardigd dat dit aantal alleen maar zal toenemen. Welk deel van het ondraaglijk lijden is gelegen in de pijn van zich niet gezien weten in alle kwetsbaarheid, afhankelijkheid en eenzaamheid? Voorop staat dat beslissingen rondom het levenseinde hoogstpersoonlijk zijn en kijkend naar de individuele mens lijkt er noch een pasklaar standpunt noch een oordeel over welke keuze dan ook mogelijk. En toch dringt de vraag zich op wat de huidige ontwikkelingen zeggen over ons als samenleving en wat waardig sterven is. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVEE) heeft zich de term ‘waardig sterven’ toegeëigend, maar hoe waardig vinden we het als samenleving om het spuitje te verkiezen boven de natuurlijke dood en dat ook nog eens publiekelijk te maken? De huidige ontwikkelingen roepen ons op zijn minst op daar grondig bij stil te staan.

Willen helpen, loslaten

Wat opvalt, is de wens van de Levenseindekliniek om te willen ‘helpen’.  ‘Help mij’ doet een dringend en dwingend appèl op de hulpverlener, waarmee het vertrekpunt al is ingekleurd. Willen helpen wordt vaak ingegeven door een persoonlijke ervaring en heeft niet zelden een emotionele lading. Over wie zegt de uiteindelijke beslissing om het euthanasietraject in te zetten iets? Over de betrokken arts of over de persoon in kwestie. Existentiële pijn, pijn die bij het leven hoort en daarom ook wel bestaanspijn heet, is niet op te lossen voor de ander. Deze pijn dient doorleefd te worden en vraagt liefdevolle, aandachtige nabijheid. Laten we het willen ‘oplossen’ voor de ander loslaten. Zo ontstaat er ruimte om te dienen. De Levenseindekliniek zegt immers dat ‘het belang van de patiënt voorop staat’. Dat klinkt mooi. Maar is een patiënt gediend met het ingaan op zijn verzoek of is er misschien iets anders nodig.  Als we de beweging maken van helpen naar dienen zijn er wellicht andere uitkomsten mogelijk. Niet omdat dat moet, maar omdat besluiten genomen vanuit vertrouwen in plaats van wanhoop altijd de voorkeur verdienen.

Koetjes en kalfjes

Dat uitgevoerde procedures binnen de wet vallen, betekent nog niet dat iets goed is, dat het op zielsniveau klopt voor deze mens. De mensen die zich tot de Levenseindekliniek wenden, willen namelijk helemaal niet dood. Zij willen niet meer lijden. Om de patiënt het antwoord in zijn innerlijk te laten vinden op de vraag wat er werkelijk nodig is, moeten er geen artsen van de Levenseindekliniek worden ingezet die slechts het levenseinde voor ogen hebben. Zo gaf directeur Pleiter aan: ‘over koetjes en kalfjes’ wordt niet gesproken, ‘het gaat direct over de euthanasiewens’. Maar is het niet zo dat  juist het spreken over koetjes en kalfjes inzicht geeft in de waarden, normen en diepste drijfveren van deze mens. En is dat het niet wat betrokkenen tot het inzicht leidt of de wens van de patiënt op een dieper niveau klopt?

Dat de huidige ontwikkelingen een gevolg zijn van onze veranderende samenleving waarin medische vooruitgang en toegenomen individualisering hand in hand gaan, lijkt evident. Ze lijken breed gedragen te worden maar wat een armoede gaat er schuil achter de ogenschijnlijke maakbaarheid van het sterven. Het kan ook anders.

Ervaringen van de ziel

De afgelopen vijftien jaar heb ik mij intensief bezig gehouden met sterven. Ik zat aan het sterfbed, nam waar hoe het stervensproces zich voltrok en leerde van de stervende mens over wie wij ten diepste zijn. Een spiritueel wezen. Ik leerde dat naarmate wij in staat zijn ons meer en meer te verbinden met het spirituele wezen dat wij zijn, identificatie met ons fysieke lichaam vermindert. Niet alleen de gerichtheid op ziekte en de angst voor ouderdom en eindigheid nemen af maar ook gaan we anders tegen ziekte aankijken. Ziekte en sterven worden, evenals andere gebeurtenissen in het leven, ervaringen van de ziel in plaats van dat wij ze als een onherroepelijke tragedie beschouwen. Daarnaast ben ik sterven gaan zien als een kostbaar en wezenlijk proces van ieder mens. Een proces dat ook autonoom is, waaraan we ons eigenlijk alleen maar kunnen overgeven. Voor velen van ons niet gemakkelijk in deze tijd van eigen regie en zelfbeschikking. Het is werkelijk indrukwekkend als de persoonlijkheid terugtreedt, de ziel de leiding overneemt en het leven geleefd wordt totdat de stervende oog in oog staat met het nieuwe dat zich in deze overgang schuil houdt. Ik leerde dat als we sterven, als onderdeel van het leven, respecteren zoals zich dat voltrekt, er wezenlijk betekenis is te vinden in deze overgang.

Snap jij dat nou?’

Een mooi voorbeeld van de persoonlijkheid die de regie wil houden en het uiteindelijk de ziel is die het voor het zeggen krijgt, is de volgende ervaring van een verpleegkundige met haar terminale patiënt. Zij vertelt:

‘Zij was een markante vrouw die niemand meer aan haar bed wilde hebben. Zij wilde haar kinderen niet meer zien en dat was vreselijk voor ze. Dan zie je volwassen mannen huilend door de gang lopen omdat ze niet meer mogen komen. De volgende dag zei ze tegen mij: “Snap jij dat nou, nu heb ik afscheid genomen van mijn kinderen en nu ga ik niet dood”. Ze was een zeer intelligente, ontwikkelde vrouw die chemie had gestudeerd. En zo dacht ze er dus over. Maar toen begon het hele proces pas dat zij met haar kinderen zou doormaken. Ze wilde dus niemand zien, maar dat was ook heel moeilijk voor haar. Ondertussen werd ze steeds zieker. Toen een invaller door gebrekkige communicatie één van haar kinderen toch binnen liet, veranderde de situatie. Dan zie je hoe goed het soms is als iemand het even niet weet. Dat de dingen dan gewoon kunnen gebeuren. Plots was er een andere situatie ontstaan en wilde ze haar kinderen weer zien. Die kwamen om de beurt om afscheid te nemen. Haar zoon streelde haar arm en zei: “Mam, dit is wat je altijd wilde”. Vroeg in de ochtend die daarop volgde, overleed ze in alle rust. Later bleek dat deze mevrouw altijd veel moeite had gehad om genegenheid te tonen, vooral naar haar kinderen toe. En nu kon ze dat wel.”[i].

Voor de verpleegkundige was dit een intense en indrukwekkende gebeurtenis en dan zie je wat er allemaal nog mogelijk en soms ook nodig is in de laatste fase om het leven daadwerkelijk te kunnen loslaten.

De wijsheid van de natuur

Een man zat op een zonnige middag, in alle rust, te genieten in zijn tuin. Zijn oog viel op een cocon waar net wat beweging in kwam. Er verscheen een gaatje in de cocon en een vlinder probeerde met veel moeite zijn weg naar buiten te vinden door de kleine opening heen. Tot verwondering van de man was de geboorte van de vlinder een niet zo gemakkelijk proces. De vlinder was anderhalf uur bezig om te proberen uit de nauwe opening te komen. Hij raakte daardoor vrijwel uitgeput en deed plotseling helemaal niets meer. De man had medelijden met de arme vlinder en liep zijn keuken in, op zoek naar een schaar. Toen hij terugkwam met de schaar zat de vlinder nog altijd in de cocon, wachtend op wat nieuwe energie. De man knipte de rest van de cocon weg en nu kon de vlinder zich moeiteloos bevrijden.

Met een schok stelde de man echter vast dat de vlinder een gezwollen lijf en verschrompelde vleugels had. Hij zag hoe de kreupele vlinder over de grond strompelde en hij wachtte vergeefs op het spreiden van de vleugels. Wat bleek? In zijn medelijden had de man niet beseft dat het nauwe gaatje de wijsheid van de natuur voorstelde. De vlinder wordt namelijk gedwongen zich door een klein gaatje te wurmen omdat daardoor de levenssappen vanuit het lijf in de vleugels worden geperst. Het moeilijke geboorteproces was precies wat nodig was voor de vlinder.[ii]

Het verhaal van de vlinder illustreert wat mij betreft wonderschoon hoe sterven de ultieme vorm van transformatie is. In dat proces van transformatie zouden we misschien graag willen dat anderen ons bevrijden van onze beperkingen en uitdagingen. En in onze onwetendheid zouden we anderen misschien ook wel willen bevrijden van hun beperkingen en uitdagingen. Maar laat het verhaal niet ook pijnlijk duidelijk zien hoe ingrijpen in dat proces van buitenaf de transformatie gewelddadig verstoort en daarmee vergaande consequenties heeft voor wie het betreft?

Juist in die laatste uren en dagen kunnen er grote bewegingen plaatsvinden. Mensen die bijvoorbeeld hun leven lang erg hard voor zichzelf en anderen waren, zijn in staat zich in kwetsbaarheid over te geven. Of de mevrouw uit het voorbeeld die in haar laatste uren haar kinderen genegenheid kon geven, waardoor  er veel werd geheeld. Een deel van wat zich in het stervensproces afspeelt, onttrekt zich echter aan ons zicht. We kunnen daarom niet uitsluiten dat alles wat nodig of wenselijk is voor de stervende, in de aanloop naar een zelfgekozen dood, wel degelijk plaatsvindt. En is dat niet het geval dan betekent dat wellicht slechts een kleine vertraging in het hele evolutieproces.

Inzicht

In zijn boek ‘HB, een nieuwe tijd breekt aan’, schrijft Ronald Jan Heijn dat, precies als bij iedere andere vorm van overlijden, het ook bij euthanasie belangrijk is dat de stervende enig inzicht heeft in wat hem te wachten staat. ‘In de meeste gevallen verloopt het moment van overlijden bij euthanasie, afhankelijk van de emotionele toestand en het persoonlijke niveau van bewustzijn van de stervende, op een vredige wijze. Dit komt doordat de voorbereidingen tot het moment van overlijden meestal goed met de dierbaren zijn besproken. Bovendien kan erop een gepaste en gewenste wijze afscheid worden genomen. Overlijden door middel van euthanasie heeft dan ook geen enkel gevolg voor het gehele stervensproces en ook niet bij het verblijf in het hiernamaals. Voor het bewustzijn betekent een zelfgekozen einde slechts een kleine vertraging in het proces van reïncarnatie omdat de ervaringen die er tot aan een natuurlijk dood nog hadden kunnen plaatsvinden, nu mogelijk bij het volgende leven op aarde alsnog moeten worden beleefd. Ook voor degenen die helpen, op verzoek van de stervende, is er geen negatief karmisch gevolg’.

Zoals gezegd zijn keuzes in de laatste levensfase hoogstpersoonlijk en over individuele beslissingen kunnen we volstrekt niet oordelen. Wel pleit ik ervoor dat keuzes en beslissingen over het levenseinde voortkomen uit inzicht en vertrouwen in plaats van uit angst en ongemak.

[i] Ineke Koedam. In het licht van sterven. Ervaringen op de grens van leven en dood. Utrecht: Ankh Hermes, 2013

[ii] Ineke Koedam. Een andere kijk op orgaandonatie. Verkenningen van het stervensproces. Utrecht: Ankh Hermes, 2014

Schrijf u in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte.