Kea Fogelberg, huisarts n.p. is initiatiefnemer van de film CONTACT medicus & mens rondom de dood. Ineke Koedam sprak met haar.
Het idee ontstond in de wachtkamer van de garage waar ik zat te wachten op een kleine reparatie. En daar zat ook Ron Visser, de filmmaker. We hadden elkaar al een tijd niet gezien. Ik vertelde hem dat ik met een promotieonderzoek bezig was over het fenomeen lijden in de context van huisarts/patiënten relatie bij het levenseinde. En ik vertelde hem dat mijn man ernstig ziek was. Dat waren de twee dingen die voor mij speelden op dat moment. Hij vertelde dat hij gestopt was met zijn werk en dat een lang bestaande droom in vervulling was gegaan. Hij had een opleiding gevolgd tot filmaker. Ron wilde altijd nog een film maken waarbij het levenseinde een rol speelt en zo zijn we aan het praten gegaan. Er was geen bestaand idee om een film te gaan maken maar het ontstond, in die wachtkamer. We hebben een filmplan geschreven op basis van mijn vertellingen. Ik ben onder de indruk hoe hij mijn vertellingen, mijn visie, mijn ervaringen heeft weten vorm te geven in die 40 minuten.
De meest voor de hand liggende is dat het worstelen van een huisarts normaal is. Het hoort er ook bij en dat laten we zien.
Inderdaad. Vanaf het begin zaten wij daarover op dezelfde golflengte. Het is een onderwijsvorm waarbij wij de meester gezel formule hanteren. Mijn werkzame leven als huisarts, 33 jaar lang, heb ik geleerd door te kijken. Ik dacht altijd terug aan die ene man, die zo’n goede dokter was. De manier waarop hij zijn vingers in de buik duwde en dan de lever voelde. Je kunt dat echt niet uit de collegeboeken halen. We kregen reacties van mensen op het filmplan die zeiden wat fijn dat er een film komt over een natuurlijk sterfproces, want tegenwoordig kan het gebeuren dat je twee jaar de huisartsenopleiding volgt en dat je de pech hebt dat er geen enkel leerrijk sterfbed is. Er zijn prachtige films over de palliatieve zorg maar niet één waar het de werkelijkheid betreft. Er worden rollen gespeeld door acteurs, die spelen de dokter en de patiënt. Best goed maar deze film geeft de werkelijkheid weer en dat raakt de kijker waardoor die als het ware uitgenodigd wordt om bij zichzelf na te gaan: hoe zou ik dat nou doen. Dat ‘raken’ is voor mij een heel belangrijk onderdeel van reflectie. Juist dat geraakt worden, en dat is vaak pijn, machteloosheid, frustratie maar het kan ook liefde zijn of bekommering, opent als het ware je competenties – om maar een woord te gebruiken wat ik liever niet gebruik – waarmee je menselijke kant, je empathie en compassie als het ware gaan stromen. Empathie en compassie kun je niet organiseren maar je kunt er wel verbinding mee maken. Dat gebeurt in de innerlijke ruimte. En daarin zaten Ron als filmmaker en ik vanaf het begin af aan op één lijn.
Empathie is het kunnen aanvoelen, het open staan voor wat de ander uitstraalt. Dat is niet altijd in woorden, het is ook een blik in de ogen of een traan. En daaraan gekoppeld het vermogen om dat ook te laten gebeuren bij die ander. Dat je niet meteen gaat praten maar dat je stil bent als je ziet dat iemand innerlijk ‘bezig’ is. In deze film zie je dat de patiënt op een gegeven moment geëmotioneerd is. De huisarts zegt helemaal niks, twee minuten lang en dan komt zij met haar vertelling. Dat is empathie. Hij ziet dat er iets bij haar aan de hand is waar ze tijd en ruimte voor nodig heeft. Compassie is daar een vervolg op. Het is het vermogen om dat wat je observeert te vertalen en iets terug te geven wat aansluit bij de ander. Eén van mijn slogans in mijn onderwijs is altijd geweest: het gaat niet om wat ‘mag’ en ‘moet’. Mogen en moeten is ethiek. Mijn vraag is: ‘wat heeft iemand nodig’. Wat heeft de dokter nodig om ervoor te kunnen zorgen dat de patiënt krijgt wat hij nodig heeft. Dus twee keer ‘nodig’.
De rol waar je nu naar vraagt, begint voor mij al eerder hoor. Dat begint al wanneer de woorden ongeneeslijk ziek vallen. Dan word je eigenlijk al meer een begeleider in dat leven dan een geneesheer of -vrouw.
Die verandert. Ja, glooiend. Die gaat vanaf het moment dat iemand ongeneeslijk ziek is over wat heeft hij nodig en laten we kijken of we dat kunnen geven. Maar ik denk ook, en ik vind dat je dat ook goed ziet in de film, dat je als huisarts kan helpen door iets te doen. Je moet veel laten als huisarts in die laatste levensfase maar ook dingen doen. Op een gegeven moment zet de huisarts in de film door: ‘zal ik dan maar alles gaan regelen’. Het is als zij bij het punt is gekomen dat het wachten voor haar ondraaglijk is. Dat houdt ze niet meer vol. Zij wil het eigenlijk niet expliciet aan hem vragen. Ze doet het impliciet waarna hij zegt ‘zal ik dan maar’, dat vond ik zo liefdevol. Hij kwelt haar niet om haar iets te laten vragen wat voor de dokter ook te moeilijk kan zijn. Dat is de wederkerigheid in hun relatie. Zij beschermt hem tegen iets wat hij moeilijk vindt en uit respect daarvoor zegt hij ‘zal ik het maar gaan regelen’. Dan neemt hij even de leiding, één kapitein op het schip.
Inderdaad, hij is toch een gids die zegt, ga hier maar linksaf of rechtsaf.
Ik vind dat een film echt iets brengt wat geen enkel ander medium bereikt. En wat is dat dan…..dat is dat je aandacht wordt gegrepen. Je gaat er helemaal in op en daardoor gebeurt er iets met je. Dat is toch weer dat geraakt worden. Een filmer is een kunstenaar en een kunstenaar heeft bepaalde tools die een niet-kunstenaar ontbeert. De filmer als kunstenaar weet je als mens zo te benaderen, dat het bij je binnenkomt, zoals de reclame van Radio 4 : ‘klassiek, het komt bij je binnen’.
En als het bij je binnenkomt dan appelleert dat aan wat anders dan het hoofd? Ja aan het hart en dan gaat het niet meer over wat moeten we doen maar hoe. En dat hoe openbaart zich in het contact maken met jezelf. Het contact maken én hebben met jezelf is voorwaarde voor het contact met de ander. Dat kun je niet uit boekjes leren. De film is CONTACT gaan heten omdat contact het meest fundamentele is, het is echt het begin van alles. Ook van empathie. Empathie kan er niet komen als er geen contact is. Contact is de opening, de sleutel tot de rest. De rest komt daarna.
Eigenlijk is deze film ook een bijdrage aan het ontwikkelen van moed om het niet te weten. Ik vind ook echt dat je dat de huisarts zo goed ziet doen. Hij laat stiltes vallen. Ik heb hem eens de vraag gesteld wat gebeurt er met jou in die stilte? En toen zei hij: dan denk ik na. Dat vond ik zo’n mooi antwoord want het is meer dan denken, het is bijna meditatie en hij laat zijn innerlijke ruimte spreken. Je zou kunnen denken dat hij onzeker is of twijfelt maar dat is helemaal niet zo. Innerlijke ruimte is een term waar niet iedereen bekend mee is. Docenten die de film voor onderwijs gaan gebruiken, moeten bekend zijn met deze theorie en dus ook wel wat in huis hebben.
Ik hoop dat heel erg veel huisartsen ernaar gaan kijken en zich dan aangemoedigd voelen om zichzelf te zijn en alle protocollen links laten liggen. Dat mag natuurlijk helemaal niet, maar ik bedoel dat zij zich bevestigd voelen in ‘zo doe ik het ook’.
Ja, absoluut. Ik denk dat veel huisartsen het goed doen. En ik hoop dat degenen die het niet goed doen, wakker worden en denken: ‘ik heb wat te leren’.