De stichting deed onderzoek naar het draagvlak voor een verlofregeling. Dat draagvlak is groot. Zo’n 86 procent van de Nederlanders geeft aan ‘palliatief verlof’ een goed idee te vinden.
Binnen zo’n verlofregeling zou een werknemer met toestemming van de werkgever afwezig mogen zijn om tijd, steun en aandacht te geven aan een naaste die op sterven ligt.
Want dat is nodig, vindt het expertisecentrum. Een kwart van de respondenten uit het onderzoek geeft aan dat ze door werkomstandigheden te weinig aandacht hebben kunnen geven aan het sterven van een dierbare. In de leeftijdscategorie 25-54 jaar is dat zelfs 30 procent.
Wie ooit een stervensproces heeft meegemaakt, weet hoe zwaar het kan zijn en hoe het al het andere in je leven op pauze kan zetten. Maar juist dat wordt vaak onderschat, blijkt uit het onderzoek. 40 procent noemt de impact veel groter dan verwacht, bij jongeren gaat het zelfs om 60 procent. Ook jaren later kunnen mensen daar last van blijven houden, als op het moment zelf te weinig ruimte is.
Nelien van Vliet ziet dat regelmatig. Ze werkt voor een hospice in Utrecht en begeleidt mensen thuis in hun laatste levensfase. “Ik kan me voorstellen dat het voor naasten niet altijd doordringt hoe belangrijk zo’n periode is, en hoe definitief. Soms spreek ik het ook uit naar ze: dit kan je nooit meer overdoen”, vertelt ze.
Ze heeft positieve verhalen, maar maakt ook wel eens het tegenovergestelde mee. “Het is ontzettend fijn als je de ruimte krijgt van je werkgever om echt je tijd te nemen. Dat je collega’s zeggen ‘joh, kijk maar wat je doet, of je dat werk wel of niet oppakt'”, weet ze. “Soms is het ook fijn om te blijven werken, wat grip op de ‘echte’ wereld te blijven houden.”
Maar het kan ook anders. “Er lag een man op sterven en zijn enige dochter bracht veel tijd met hem door. Toen heeft haar werkgever op een gegeven moment gevraagd: is het nu nog niet klaar?”, herinnert Van Vliet zich. “Ik snap dat het voor werkgevers niet makkelijk is om ruimte te geven, maar dit is wel heel bot.”
Iets minder bot, maar wel onverstandig, is het voorbeeld van Stefano, die niet met zijn volledige naam genoemd wil worden. Hij werkte in de financiële dienstverlening. “Toen mijn schoonvader overleed, belde ik mijn manager om hem het nieuws te vertellen. Zijn reactie was ‘oh, dan kom je dus niet naar het werk’.”
“Zeven maanden later overleed mijn schoonmoeder. Pas een half jaar daarna kwam tijdens een beoordelingsgesprek aan het einde nog even het overlijden van mijn schoonouders naar voren. Toen pas had mijn manager door dat het een zware tijd was geweest, maar daarna gingen we over tot de orde van de dag. We hebben niet gesproken over het verminderen van werk in die hele periode.”
Een zoon leest voor in een hospice. (beeld: Getty Images)
Terwijl dat wel enorm waardevol is, merkte Saskia Kok. Ze werkt als zelfstandige in Rotterdam, en haar vader woonde tweehonderd kilometer verderop in Brunssum. Hij kreeg kanker en zou binnen het jaar overlijden. “Dat was een enorme schok, dus ik wilde er veel zijn. Ik was toen heel blij dat ik als zelfstandige werk.”
Gelukkig kon haar partner een hoop opvangen qua werk. “Het uitzoeken, regelen, keuzes maken over behandeling, daar gaat allemaal veel tijd en energie in zitten en dat heb ik grotendeels van hem kunnen overnemen. Mijn vader waardeerde dat enorm”, vertelt Kok.
“Toen hij zieker en zieker werd kon hij op mij vertrouwen omdat ik heel veel tijd had. Dat was fijn. Vroeger was hij wat stug, in die laatste periode werd hij heel benaderbaar”, vertelt Kok. “Omdat je zo richt op de zorg ben je met je hoofd echt niet meer bij je werk, je kan gewoon niet focussen. Maar het is zo waardevol om zo betrokken te kunnen zijn bij je vader.”
Dat maakte het overlijden ook veel dragelijker, herinnert Kok zich. “Dat zag mijn man ook. Hij heeft een bedrijf met tien man personeel en beseft door die periode veel beter hoe fijn het voor een werknemer is als de baas gewoon meedenkt en ruimte biedt.”