De dood is altijd omgeven geweest door mysterie en door specifieke cultuurgebonden symbolen, rituelen en tradities. De oosterse traditie heeft nog altijd een rijke cultuur als het gaat om de reis door en het verblijf na de dood. Ook de middeleeuwen kenden nog de kunst van het sterven. Binnen het christendom van deze donkere eeuwen omvatte de kunst van het sterven, de zogenaamde Ars Moriendi, een streven om verzoend met God dit leven te verlaten en om op het sterfbed een voorbeeld te zijn voor anderen. In het Westen wortelen, historisch gezien, de dood en daarmee verschijnselen en ervaringen rondom de dood, in het christelijk geloof. Het was vooral de opkomst van de wetenschap in de negentiende eeuw die daar in het Westen een einde aan maakte.
Een van de beroemdste illustraties van een sterfbedverschijnsel is te vinden op de fresco’s van Giotto in de San Francescokerk. De stervende Sint Franciscus van Assisi wordt afgebeeld omringd door engelen, terwijl een andere afbeelding een stervende monnik laat zien ergens anders in Italië. Deze monnik is zich bewust van de stervende Sint Franciscus en roept naar hem uit: ‘Wacht op mij Sint Franciscus, ik kom eraan, ik kom eraan!’
In de laatste levensfase van mensen is, in meer of mindere mate, een zekere vergeestelijking op te merken. De verbinding met het lichaam vermindert en de scheidslijn tussen de uiterlijke en de innerlijke wereld wordt dunner en dunner. Het is dan niet vreemd voor een stervende om in de dagen of weken voor het overlijden te praten over bezoek van overleden familieleden, vrienden, kinderen, religieuze figuren en zelfs favoriete huisdieren. Zij vertellen ons dat deze figuren zijn verschenen om hen op te halen of hen te helpen het leven los te laten.
In zijn boek ‘Are they hallucinations or are they real?’ Schrijft Stafford Betty: ‘Of stervenden ons nu vertellen over de glimp die ze opvingen van de volgende wereld of dat ze praten met mensen die wij niet zien, we zouden ons immens gezegend moeten voelen als dat gebeurt. Als we niet de fout maken om te veronderstellen dat ze “in de war zijn”, kunnen we mogelijk wat van de opwinding voelen die zij overbrengen. Want we zijn getuige van het ogenblik van samensmelten van twee werelden die anders altijd strikt gescheiden blijven en wederzijds ontoegankelijk zijn. Dat samensmelten is wat ik bedoel met de spiritualiteit van sterven.’
Ongeacht onze geloofstraditie of spirituele overtuiging zal niemand van ons ooit zeker weten wat er gebeurt na de dood. Toch weten we dat sterfbedverschijnselen al duizenden jaren worden ervaren en dat deze ervaringen vermeld worden in vele verschillende culturen en spirituele tradities. Binnen (medisch) wetenschappelijke kringen is er een toenemende acceptatie dat deze ervaringen anders zijn dan de hallucinaties als gevolg van verwardheid, uitdroging of medicatie op het sterfbed en dat zij helemaal niet zo ongewoon zijn. Het is voornamelijk aan onderzoek door wetenschappers als Raymond Moody (VS), Pim van Lommel (NL) en Peter Fenwick (GB) te danken dat er ook in het Westen een toenemende bereidheid bestaat om sterven en dood weer met een verruimde blik te bezien.
Lees ook: In het licht van sterven, ervaringen op de grens van leven en dood, Ineke Koedam