Toeristen lopen door het stadje, langs de gladde straatjes met kinderkopjes. Naar de museumhaven, de eeuwenoude panden. De sfeervol verlichte kerk is uitgeroepen tot rijksmonument. Bewonderd door toeristen, omzeild door velen, vanwege de hoge stoep.
Ik heb zin om ook rond te dwalen, zie tegen mijn afspraak op. Meneer staat bekend als nors. Voel ik een griepje opkomen? Nee, vooruit. Verdergaan!
Vanuit zijn elektrische rolstoel opent hij de deur. Vergroeide ledematen, spasmen. Hij heeft mijn ondersteuning gevraagd om zijn afscheid vorm te geven. We komen een aantal keer bij elkaar. Een half uurtje, want de vermoeidheid slaat snel toe.
Regelmatig neemt hij met een rietje slokjes koffie. Meneer doet boze uitspraken. Mijn knieën knikken. Als hij tegen de labrador spreekt, die tegen zijn knie leunt, verzacht zijn stem. Mij kijkt hij niet aan. Als ik vertrek, groet ik zijn rug.
Vanuit losse fragmenten schrijven we zijn levensverhaal. Als baby door ziekte ernstig lichamelijk beperkt geraakt. Als kleine jongen zijn vader verloren. Uit huis geplaatst… Een lange lijst aan instellingen. De hoop op een lieve vriendin laten varen. Geen kinderen. Vrienden die loslaten. Elke keer inleveren. Steeds duidelijker wordt waar zijn scherpe tong vandaan komt.
‘Ik ben niet meer kerks’, zegt hij. ‘Dood is dood.’ ‘En dan?’ vraag ik. Meneer maakt een bars gebaar en wendt zijn hoofd af. Ik durf bijna niet verder te gaan. ‘En dan?’ herhaal ik zachtjes. Het blijft lang stil.
‘Dan’ zegt hij… ’dan zal ik lopen. Dan loop ik mijn vader tegemoet’. Als hij zijn hoofd weer naar mij toewendt zien we elkaar aan. Blauwe ogen. Buiten, na mijn vertrek, kijk ik om. Meneer zit rechtop voor het raam en knikt. Ik knik terug en buig mijn hoofd.
In de schemering lopen toeristen langs, op zoek naar een mooie plek. Ik was er al.
Over de auteur: Ina Braber werkt bij Gors Zeeland en ondersteunt mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking en Niet Aangeboren Hersenletsel bij levensvragen, rouw en palliatieve zorg. Dit verhaal verscheen eerder in ‘de Wending’.