Leren van de intelligentie van de natuur betekent ook veel voor het vak van de jonge begrafenisondernemer Susanne Duijvestein. Niet alleen lijken we de dood in onze westerse cultuur – niet zo intelligent – te ontkennen, ook zijn we ons amper bewust van de milieuschade van onze uitvaarten.
Eén ding is zeker in het leven en dat is dat het een keer ophoudt. Hoewel dat een enorme dooddoener is, durven we dat moeilijk te geloven. Het liefst negeren we de dood ons hele leven weg. In onze westerse cultuur, waarin we alles lijken te meten aan vooruitgang, succes en geluk, is de dood daarmee een taboe geworden, een sfeerverpester. Het liefst ontwijken we de confrontatie.
“Die doodontkenning ervaar ik dagelijks in mijn werk als begrafenis-ondernemer,” vertelt Susanne Duijvestein. “Om te beginnen bij ontsnapgrage blikken op verjaardagen en netwerkborrels als ik vertel over mijn vak. Onze afstand tot de dood ervaar ik zelfs in de uitvaartbranche: alles is over-geprofessionaliseerd, geprotocolleerd en overal kom ik verhullende woorden en coulissen tegen. Omdat de dood ‘zo vervelend’ is, wordt alles uit handen genomen, achter gesloten deuren gebracht. Vaak met de beste intenties van de mensen die er werken. Maar het systeem, het grotere geheel klopt niet. Het systeem zet de dood op grote afstand.” Dat we de dood zo ver hebben weggestopt en lijken te ontkennen, heeft alles te maken met onze moeizame verhouding tot de natuur. Want het is onze natuur dat we doodgaan. Alles in het universum is tijdelijk. Maar de mens gedraagt zich alsof we dit zullen gaan overwinnen. Alsof we de natuur kunnen onderwerpen.”
“Laatst organiseerde ik een avond over humusatie als alternatief voor begraven en cremeren,” gaat Susanne verder, “een lowtech proces waarbij het lichaam composteert tot voedzame humus, die vervolgens kan dienen als bron voor nieuw plantenleven. Humusatie is een gecontroleerde methode die erg dichtbij het natuurlijk proces staat. Een hert dat doodgaat in een bos, wordt volledig opgegeten en opgenomen door organismen uit alle rijken. Eigenlijk leeft het eeuwig voort, een prachtige symboliek. Maar als ik mensen uitleg over de opname van alle waardevolle nutriënten uit ons lichaam in de ecologie – door kleine diertjes, insecten, bacteriën, schimmels – dan tref ik vaak vieze gezichten. Toch is het ironisch genoeg precies zoals de natuur bedoeld is.
In het kader van humusatie bekeek ik een fotoserie van de Amerikaanse fotograaf Sally Man, ze maakte in 2001 een prachtige reportage van een ‘body farm’: een wetenschappelijk onderzoeksterrein waar de ontbinding van lichamen wordt gevolgd, onder meer voor de forensische pathologie. De beelden van lichamen in verre staat van ontbinding wekken in eerste instantie afgrijzen, maar Sally Man is in staat om juist de schoonheid ervan te tonen. De pracht van hoe de natuur werkt.”
Aan de huidige keuzes van begraven en cremeren is weinig ecologisch volgens Susanne. “Het is een misvatting dat je in een graf opgegeten zou worden door de wormen. Er wordt namelijk zodanig diep begraven – six feet under – dat daar amper bodemleven meer is. Van opname in de ecologie is daarmee zeer beperkt sprake. Zeker niet als een lichaam in een spaanplaat kist ligt en bovendien in synthetische kleding is gehuld. Dat isoleert het ontbindingsproces vrijwel volledig. En dan hebben we het nog niet over de milieuschade van deze materialen. Hierbij staan we amper stil omdat we zo zelden over de dood nadenken, en ook zo zelden kritische vragen durven te stellen in de uitvaartwereld: ‘Doe die kist dan maar.’”
“Voor wat betreft uitvaarten heeft de mensheid het altijd moeten doen met de elementen, legt Susanne uit. “We begraven in de aarde, laten zeelui te water, cremeren in vuur en op sommige plekken in de wereld worden mensen in de open lucht achtergelaten, om opgegeten te worden door aasgieren. Nu, in de zomer van 2019, staan we aan de vooravond van een nieuwe wet op de lijkbezorging waarbij we voor het eerst afstappen van de elementen. Vanuit de scheikunde hebben we namelijk een alternatief ontwikkeld om efficiënt en schoon lichamen te kunnen reduceren: alkalische hydrolyse, oftewel resomeren. Het lichaam wordt daarbij onder hoge druk en hoge temperatuur opgelost in een loogbad. Botten en tanden worden nadien net zoals bij cremeren verpulverd als ‘as’ meegegeven aan de familie.
Ik vind het interessant om na te denken over het contrast tussen de natuurlijke manier en de scheikundige. Gevoelsmatig wil ik liever opgaan in de natuur, en ook rationeel ben ik overtuigd dat de mensheid meer zou moeten leren van ecologische intelligentie. Anderzijds zet het me aan het denken over de wenselijkheid van ter aarde bestemming van alle miljarden mensenlichamen, die vaak nog vol giftige stoffen en zware metalen zitten. Is het beter om de principes van de natuur te volgen en door te gaan in nieuwe levenscycli? Of kunnen we onszelf maar beter collectief uit de kringloop onttrekken? Als ik op ons poldermodel mag vertrouwen, dan bestaan alle opties straks naast elkaar. Mensen die meer voor het natuurlijke voelen, kunnen composteren en voor hen die van clean en science houden, is er resomeren. Voor ieder wat wils, als ultiem zelfbeschikkingsrecht.
De keuze voor begraven, cremeren, humuseren, resomeren of hoe lang die lijst ook mag worden, is niet het enige vraagstuk rondom een milieubewuste uitvaart. Susanne: “Alle keuzemogelijkheden die ik met families bespreek, hebben een impact. Over het algemeen is er weinig duurzaam aan een uitvaart. Er komt een grote groep mensen samen, vaak van ver en soms zelfs overgevlogen.
“Als je altijd bewust in het leven hebt gestaan, dan is het misschien net zo belangrijk voor je om bewust te zijn van de impact van je uitvaart ooit”
Voor de kist is een boom gekapt, of erger nog: een spaanplaat kist wordt samengehouden door formaldehyde. Bij de uitvaart nuttigen we iets, maar door alle emoties hebben we veel minder trek dan waarvoor is ingekocht, ‘want niemand mag te kort komen’. Het gebruik van mensen om een bosje gekweekte bloemen mee te nemen heeft tot gevolg dat er na de ceremonie een verweesde bloemenzee achterblijft. En om ons gevoel ritueel te geven, laten we met zijn allen ballonnen op. Voor het graf willen we toch het beste en kiezen we natuursteen, onze ogen sluitend voor het feit dat dat onder slechte arbeidsomstandigheden is weggehakt uit miljoenen jaren oude Chinese of Indiase gebergten.
Al deze onderdelen van de uitvaart hebben een impact op het milieu en het is daarom ontzettend belangrijk om bewust te zoeken naar vriendelijkere alternatieven. Zo zijn er houten kisten gemaakt van snelgroeiende bomen uit zorgvuldig beheerde Nederlandse bossen, worden er manden gevlochten van lokale wilgentenen en is begraven in textiel op z’n retour: in plaats van in een kist, wordt iemand in een wade gewikkeld, bijvoorbeeld van hennep. Je mag in een eigen auto worden vervoerd, in een elektrische of op een bakfiets. Qua catering zijn er steeds meer biologische producten en plantaardige opties. Voor de leftovers is het inmiddels normaal om een doggy bag te vragen. Bloemenzeeën worden beperkt doordat mensen gevraagd zijn om slechts één bloem mee te nemen, misschien wel stiekem wild geplukt. En er is een nieuwe hippe handel ontstaan in – jawel – tweedehands grafstenen. Ook zijn er mensen die kiezen voor natuurbegraven: gebieden waar dankzij het verdienmodel van uitvaarten nieuwe natuur geschept kan worden en waar strikte regels bestaan over materialen die de grond in mogen.”
Als je altijd bewust in het leven hebt gestaan, dan is het misschien net zo belangrijk voor je om bewust te zijn van de impact van je uitvaart ooit. En hiervoor zijn dus talloze mogelijkheden. Het allerliefst zou ik mensen willen inspireren over hun uitvaart terwijl ze nog volop in het leven staan. Hoe wil je dat men zich jou herinnert? Wat laat je achter? Niet alleen bij jouw dierbaren, maar ook op de planeet? Dat wat je achterlaat, zou iets moeten zijn waarin je gelooft. Iets met liefde, iets met de natuur. Ik vind het zelf enorm helend om stil te staan bij mijn sterfelijkheid. En inspirerend om na te denken over hoe anderen aan mij zullen terugdenken, en welke betekenis ik uit het leven wil halen. Wat hoop ik achter te laten bij anderen? De dood zet je leven in een zinvol perspectief.”
Meer over de uitvaartonderneming van Susanne vind je op haar website.
Publicatie overgenomen uit Pioniers Magazine nr 16
Na elf jaar corporate wereld gooide Susanne het roer om naar zelfstandig begrafenisondernemer om mensen te begeleiden over een pad van veel meer mogelijkheden. Zij introduceert een andere manier van werken waarbij ze de wensen van de familie invulling geeft, zonder belangen en schimmige provisies. Zij werkt daardoor veel met kleinschalige ondernemers, eventueel uit eigen netwerk, ritueelbegeleiders, bijzondere plekken en ambachtelijke makers. Mensen die met liefde en met respect voor de natuur werken en echte betekenis geven aan het afscheid. Susanne wil eraan bijdragen dat we beter over de dood gaan praten en afscheid nemen meer van onszelf wordt.
Als dertiger is zij een groen progressief blaadje in de uitvaartwereld. Zij spreekt niet alleen generatiegenoten aan – voor als wij zelf afscheid moeten nemen – maar iedereen. Van alle leeftijden, alle achtergronden en alle overtuigingen. Zij is betrokken bij duurzame initiatieven en bewegingen zoals Slow Food Youth Network, bij instituten als de Rijksakademie van beeldende kunsten en de door mede door haar opgerichte Young Amsterdam Economic Board. In 2019 is zij vanwege haar inspanningen opgenomen in de DJ100, de lijst van honderd jonge duurzame koplopers in ons land.