Mevrouw leest in de stoel bij het raam. Op het tafeltje naast haar staat een kleine, draagbare radio. De radio gaat uit en het boek wordt dichtgeklapt. Ze kijkt me aan. Voor het eerst voelt mijn mondkapje als een belemmering. Een belemmering tot heuse verbinding.
‘Je wereld wordt klein. Ik zit eigenlijk gewoon te wachten op het einde. Ook al komen mijn dochter en broer regelmatig langs. Het afgelopen jaar bracht mijn broer me iedere woensdag naar de supermarkt hier in het dorp, dat was echt een uitje voor mij. Ik deed mijn boodschappen en een klein uur later haalde mijn broer me weer op. De andere dagen zat ik vooral binnen maar in mijn eigen flat was altijd wel iets te rommelen. De dagen hier duren lang.’
In het tweede hospiceappartement aan de andere kant van de gang, slaapt een meneer veel, heel veel.
Beiden zijn in de terminale fase van hun leven. Op de palliatieve unit van het verpleeghuis. Het COVID-19 virus doet hen niet wankelen.
‘De tijden veranderen. Alles zal anders worden,’ mevrouw kijkt langs mij heen door het raam, naar buiten.
In een ander hospice, een bijna-thuis-huis is sinds de uitbraak van het virus besloten twee van de vier bewonerskamers open te houden voor mensen die in de terminale fase van hun leven zijn en niet besmet zijn met het COVID-19 virus. Alle gemeenschappelijke ruimtes zijn onderverdeeld: een ruimte voor de wijkverpleging, een andere voor de vrijwilligers. Veel soppen en desinfecteren is het credo.
Een aanzienlijk deel van de vrijwilligers in de hospicezorg is tussen de zeventig en tachtig jaar oud. Zij worden niet ingeroosterd. Andere vrijwilligers zijn bereid tijdelijk meer diensten te draaien. Ook zijn er hospices waar tijdelijk alleen de boodschappenvrijwilliger actief is; de coördinatoren verlenen samen met de thuiszorg de zorg voor de bewoners.
Er wordt noodgedwongen gewerkt volgens protocol waarbij de 1,5 meter afstand zo veel mogelijk gehandhaafd blijft. Ook bij de bewoner blijven we op 1,5 meter afstand. Dichterbij, dan alleen met schort, handschoenen en het mondkapje. Bezoek is zoals altijd van harte welkom. Maar wel op vastgestelde tijden, maximaal vijf (dezelfde) personen per bewoner en telkens één persoon per bezoekmoment. Bij binnenkomst in de hal van het hospice desinfecteert de naaste zijn of haar handen en doet een mondkapje om. Het kapje blijft ook in de kamer van de bewoner om; er wordt geen koffie of thee aangeboden.
Deze nieuwe tijd versterkt inventiviteit en creativiteit. Zoals de dochter die achter haar vader aanliep dwars door de gemeenschappelijke ruimte. Zodra dochterlief de vrijwilligers zag, besefte ze dat zij haar mondkapje vergeten was om te doen. Ze pakte haar lange haren en gebruikte dat als mondkapje door het van links naar rechts voor haar gezicht te houden.
Leuk is het om samen te werken met de nieuwe aanwinst jongere vrijwilligers, voornamelijk HBO Verpleegkunde studenten die praktische ervaring opdoen in de terminale zorg. Positief en mooi. Bijzonder om te zien hoe bewust zij met de nieuwe tijd omgaan.