Zijn korte broek is twee maten te groot. Zijn benen lijken wel stokjes. Hij sloft over de gang als een oude man. Zijn houvast is zijn rolstoel. Eenmaal in bed moet hij bijkomen van het stukje lopen. Hij ligt lichtjes te hijgen. Naast zijn bed zit zijn broer. Ze hebben beiden opvallend blauwe ogen en kijken naar de andere man die aan overkant van zijn bed zit. Het is de huisarts die alle tijd neemt voor het gesprek waar de veel te jonge man naar uitgekeken heeft. ‘Ik ben er klaar mee, ik ben er klaar voor. Ik ga niet wachten op nog meer pijn, het is niet meer te harden’, aldus Willem. Emoties bij de broers als ze horen dat er een plan is gemaakt en dat ze afscheid kunnen gaan nemen. Als ik een paar uur later de kamer in loop zie ik dat Willem er niet is. Niemand weet waar hij is maar ik heb zo mijn vermoeden.
De volgende dag zit ik achter op het bed van Willem. Ik vraag hem waar hij gisteren was. Willem begint op zijn speciale manier te lachten. ‘Nou Marieke, dat zal ik je vertellen’ en hij begint nog harder te lachten. ‘Ik ben weer vergeten te vertellen dat ik wegging zeker’, zegt Willem. Willem heeft inderdaad de gewoonte om spoorloos te verdwijnen.
‘Ik wilde nog zo graag genieten van de buitenlucht. Ik heb een plekje gevonden in het park waar ik heerlijk ongestoord kan zitten. Mijn zoon op het bankje en ik in mijn rolstoel met mijn gezicht precies in de zon. En ja, ik heb een sigaretje gerookt, misschien wel drie’, zegt Willem. Ik krijg een ‘big smile’. Willem vertelde bij opname in het hospice, af en toe een sigaretje te roken. Het roken werd een dingetje naarmate Willem achteruitging. Hij kon zich moeilijk aan de ‘regels’ houden en moest erg wennen. Willem vertelde een groot respect te hebben voor de vrijwilligers. ‘Ze moeten gewoon mijn billen afvegen, dat is toch een smerig klusje? ‘, aldus Willem.
‘Mijn broer is niet te bedanken voor alles wat hij voor mij doet en heeft gedaan. Alles is geregeld als ik straks dood ben’, zegt hij. Willem heeft tranen in zijn ogen staan. Hij gelooft niet in een leven na de dood maar vermoed dat er wel iets is tussen hemel en aarde. Hij begint weer te lachen en zegt: ‘Marieke, als ik een teken kan geven bij jij de eerste’. Er volgt een knipoog.
Het duurt bijna een week voordat Willem komt te overlijden. Zijn vuur is geblust. Ik zit naast zijn bed als het minuten stil is in zijn kamer. En wederom weet niemand waar hij is.