Uw bijdrage maakt het verschil!

Wij kunnen ons werk doen dankzij gulle donaties van fondsen en particulieren. Vindt u ons werk belangrijk voor de Nederlandse samenleving? Word dan ook donateur van de Stichting. Meer informatie
#Emoties en sterven

Je loopt minder trappen

Karen Kroonstuiver, magazinemaker, contentstrateeg en taaljuf

27 augustus 2023

3 minuten lees tijd

Je loopt minder trappen

Karen Kroonstuiver (1966) was 37 jaar getrouwd met Vincent. Hij overleed eind april van dit jaar aan kanker.

Traplopen

Mijn telefoon geeft een push-bericht. Met een beetje slechte wil kan ik het lezen als een beschuldiging. De melding luidt: ‘je hebt de afgelopen 13 weken minder vaak de trap genomen’. Het scheelt bijna de helft van wat ik de maanden daarvoor liep.

Ja joh, geef ik in gedachten als verweer, wie mantelzorgt voor een bedlegerige, terminaal zieke, loopt dagelijks heel vaak trappen op en af. Hersengeleerde Erik Scherder zou er zijn duim voor omhoog steken.

Door naar de finale

Ik liep tot drie maanden geleden dan wel veel trap, verder stond ik vooral stil. Achteraf kan ik zeggen dat stilstaan het beste was wat ik kon doen in die laatste maanden. Dat moest om ‘het beest recht in de bek’ te kunnen kijken (dixit wijlen René Gudde, filosoof). Je kunt het maar één keer doen, er zijn geen kwalificatie-series. Het is gelijk door naar de finale.

Ik leerde hoe ik een nóg lekkerdere rijstepap/omelet/cappuccino/ijsshake/en verzin-het-maar, kon maken. Alles zodat Vincent nog iets kon eten. Niet om aan te sterken, maar om ervan te genieten. Ik waste zijn (overgebleven) haren, masseerde zijn hoofd. Hoe hij dan kon zuchten van geluk. Soms zelfs zei: “Ga nog maar even door, dit voelt zo goed. Heerlijk.”

Van nature ligt mij dat: iets doen. Dat hebben veel mensen. Het is niet voor niks dat Vincent, de kinderen en ik heel vaak de vraag kregen van familie en vrienden: ‘Kan ik wat doen?’ Iets doen, dat is zó fijn als je je verder machteloos voelt.

Vertragen. Zitten. Kijken

Toch heb ik het afgelopen jaar óók geleerd om er ‘alleen maar’ te ZIJN. Ik kon dat niet zo goed vanzelf en het is wel nodig als je bij en met iemand bent die aan het sterven is. Dat voelde ik dan wel weer aan. Ik leerde met (meer) aandacht bij Vincent te zijn, vooral die laatste weken. Hoe dichter bij het moment van sterven, hoe geconcentreerder de aandacht. Te zijn in die slaapkamer en verder niets. Alle tijd hebben en geven. Vertragen. Zitten. Kijken. Luisteren. Praten? Soms, maar nodig was het niet. En op het laatst ging dat trouwens ook niet meer.

Communiceren bleek in die laatste weken op meer manieren mogelijk. Met een blik of een aanraking, bijvoorbeeld. (Eigenlijk heel mooi.) Ik ging zoveel mogelijk mee in Vin z’n wensen – ook al gingen die soms lijnrecht tegen de mijne in. Gek genoeg was dat niet moeilijk. (Ik verbaasde mezelf.) En toen het zó erg werd dat het niet meer kon, overleed hij. Na de maanden, weken, dagen en uren van ‘present zijn’, snapte ik dat het hier op uit móest draaien, op de dood. Leven was overduidelijk geen optie meer (Zo verdrietig.)

De intensiteit en de verlossing

Ik schreef ooit voor Ouders van Nu: ‘een bevalling is zo mooi omdat ze elkaar krijgen aan het eind.’ Een sterfbed is het tegenovergestelde; aan het eind ben je elkaar juist voor altijd kwijt. (Niet aan denken, nu, niet aan denken, ‘voor altijd’ is een ondraaglijke gedachte.)

Toch hebben bevallen en sterven raakvlakken. De intimiteit, de pijn, de intensiteit en de verlossing. En dat het, ondanks alles, goed was om erbij te zijn. Niet iedereen die een dierbare verliest heeft dat geluk.

Een dag later meldt mijn telefoon dat ik nu veel meer zwem en wandel dan drie maanden geleden. Ik weet ook hoe dát komt.

 

 

 

 

 

Schrijf u in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte.