Terwijl haar moeder stervende was, vertelde de dochter dat haar eigen dochtertje boos zou zijn omdat ze nu niet bij het overlijden van haar oma was. Van het overlijden van haar opa had ze haar dochtertje weggehouden. Die was heel boos geweest en had veel problemen gehad om dat verlies te verwerken. ‘Maar waarom is ze er nu dan niet bij?’ vroeg ik. De vrouw werd verlegen en zei dat ze het zo verschrikkelijk vond dat ze het beter vond om het haar dochtertje te besparen. ‘Besparen of onthouden?’ vroeg ik. Ze begreep wat ik bedoelde en ze nam de telefoon. Een kwartier later stapte een meisje van negen jaar de kamer in en ging bij haar oma zitten die nu overleed.
Er was nog een familielid. De echtgenoot van de overleden mevrouw was dementerend en woonde in een verpleeghuis. Hij zou die middag op bezoek komen en de dochter had besloten om dat door te laten gaan. Meneer was naast zijn vrouw gaan zitten. Je weet nooit wat er allemaal gebeurt, maar ik heb het gevoel dat bij mensen met dementie meer binnenkomt dat je denkt. Hij zat bij zijn echtgenote op een manier van: ‘Mij krijg je hier niet weg!’ Ik stelde voor dat hij er bij zou blijven als wij zijn vrouw voor de laatste keer gingen verzorgen. De dochter vond het allemaal nogal wat en wilde er niet bij zijn. ‘Ik blijf ook!’ zei het meisje en ze keek trots naar haar opa. Dat was duidelijk. Meneer bleef zitten waar hij zat. Het meisje hielp met alles mee. Ze vroeg honderd uit. ‘Wordt haar mond dichtgeplakt?’ Ik vertelde haar dat ik een opgerolde handdoek onder haar kin ging leggen zodat haar mond dan netjes dicht zou blijven.
Nu het zo liep vond de dochter dat het goed was voor haar vader om alles mee te maken. Het meisje en haar opa waren erbij toen oma in de kist werd gelegd. Ze hielpen mee om het deksel erop te doen, gingen samen mee in de lift en waren erbij toen de kist in de auto ging. De familie ging mee naar huis waar mevrouw werd opgebaard. Het meisje zwaaide naar me. Ze zat voor in de grote zwarte auto.
Uit: Leven tot het einde, Miep de Putter