In onze multiculturele samenleving is het vermogen van zorgverleners om over culturele grenzen heen te communiceren van onschatbare waarde. In de ruimte tussen woorden liggen culturele waarden en diepe menselijke emoties verborgen. Het is onze verantwoordelijkheid om deze te herkennen en te eren, om zo de zorg te bieden die niet alleen geneest, maar ook ruimte en begrip biedt, in de zorg en in het zicht van de naderende dood.
In de intieme kring van leven en dood speelt zich een stille dialoog af. Een dialoog waarin woorden soms tekortschieten en waarin vertrouwen de echte taal is. Deze dialoog wordt vooral complex in een omgeving zoals Nederland, waar directheid vaak wordt gewaardeerd boven subtiliteit. Maar in de multiculturele context van zorg en genezing, is het vaak het onuitgesproken begrip dat een cruciale rol speelt in het begeleiden van patiënten door de kwetsbare stadia van ziekte en sterven.
De Nederlandse directheid kan botsen met de meer ingetogen communicatiestijlen van bijvoorbeeld islamitische en Surinaamse gemeenschappen, waar vertrouwen en respect centraal staan in de relatie tussen arts en patiënt. In deze culturen wordt een diagnose of een naderende dood niet altijd direct benoemd, maar eerder omhuld met een mantel van tact en impliciete begrippen. Voor een arts is het vinden van een balans tussen feitelijke informatie en respect voor deze culturele sensitiviteiten een delicate aangelegenheid.
De onuitgesproken waarheden over ziekte en naderend overlijden worden in veel culturen niet verhuld uit onwetendheid, maar uit een diepe eerbied voor het leven en de overtuiging dat sommige kennis in handen van het hogere ligt. De term ‘Inshallah’ (als God het wil) is niet alleen een uitdrukking. Het is een filosofie die het begrip van ziekte en dood omlijst. In deze context is het aanvoelen van het juiste moment om te spreken of te zwijgen niet alleen een teken van cultureel begrip, maar ook van professionele competentie.
Een verpleegkundige maakte een dergelijk dilemma mee rondom het belang van subtiele communicatie tijdens de begeleiding van een stervende vader en zijn gezin. Het verschil tussen de directe Nederlandse aanpak en de behoefte aan subtielere, impliciete communicatie werd hier pijnlijk duidelijk. Nadat de arts onomwonden had medegedeeld dat er geen genezing meer mogelijk was, zag de verpleegkundige de reactie van de familie en voelde zij hun ongemak. In plaats van vast te houden aan het oorspronkelijke standpunt dat verdere behandelingsopties niet haalbaar waren, stelde de arts – wellicht beïnvloed door het ongeloof en de wanhoop van de kinderen – een alternatieve behandeling voor, hoewel deze weinig kans op succes bood.
Deze beslissing resulteerde in het toedienen van een bloedtransfusie. Een handeling die werd uitgevoerd te midden van verwarring en als laatste poging tot hoop. Helaas overleed de vader tijdens deze transfusie. Terugkijkend diende deze gebeurtenis als een scherp en pijnlijk leermoment over de consequenties van het afwijken van professionele duidelijkheid en het belang van cultureel gevoelige communicatie. Het plotselinge verlies vergrootte alleen maar de schok en het verdriet van de familie. Het wierp een schaduw over het belang van niet alleen het respectvol overbrengen van nieuws, maar ook het behouden van een duidelijke en consistente medische benadering nadat de opties uitgebreid zijn besproken en besloten.
De kinderen, gevangen tussen twee culturen, konden niet accepteren dat hun vader zou sterven, mede omdat de directe aanpak van de arts geen ruimte bood voor hun culturele verwerkingsproces.
Wij nodigen zorgprofessionals uit de tijd te nemen om de subtiele taal van vertrouwen als professionele competentie te ontwikkelen en in te zetten in hun dagelijkse zorg voor de stervende.
Met dank aan het verpleegkundig team van (multicultureel) Hospice Amsterdam Zuid-Oost.