Ieder mens wordt geboren met een diepgeworteld verlangen naar de dood. Dat is de overtuiging die ik overhoud aan de leergang ‘Omgaan met sterven’ van het landelijk expertisecentrum sterven.
Of dat verlangen nu manifest is of latent, ik geloof dat het inherent deel uitmaakt van het leven van een mens. Niet dat ieder mens in de kern suïcidaal is of zoiets. Het gaat niet om een afkeer van het leven, integendeel. Verlangen naar de dood is juist de kern van wat een mens tot leven wekt. Het is een verlangen terug naar je Goddelijke oorsprong, het is een vorm van heimwee naar je oorspronkelijke staat. Je zou kunnen zeggen: de dood, dat is onze oorsprong.
De dood betrekt ons op wie we ten diepste zijn. Omgaan met sterven vraagt dus in de eerste plaats om kennis te nemen van wie je bent. Zelfs als je antwoord daarop zou zijn dat we niets meer zijn dan een zak atomen, zorgt de dood ervoor dat het leven betekenis krijgt als diep tijdelijk fenomeen dat zich louter en alleen op dit moment voltrekt. Die tijdelijkheid geeft aan sterven een bepaalde urgentie. Hij maakt dat als ik wijzer wil worden over het leven, ik wellicht het beste kan beginnen met de vraag “hoe kan ik sterven?”