John Jansen: ‘De mens zien en horen is mijn belangrijkste taak’
“‘I am a fucking dying woman’, sprak ze opeens met luide stem door het restaurant. We aten op haar verzoek sushi in de stad, ze kon nog net zelfstandig lopen. Iedereen keek om, maar ik geloof niet dat iemand ervan opkeek. Zo’n uitspraak paste bij een verschijning zoals zij. Ze had zich opgedoft als een Amerikaanse met een grote zonnebril en echte cowboylaarzen, relikwieën uit de tijd dat zij overzees woonde.
Antoinettes (72) huisarts had ons met elkaar in contact gebracht nadat longkanker met uitzaaiingen naar haar hersenen was geconstateerd. Ze had geen naasten die voor haar konden of wilden zorgen tijdens haar laatste levensfase. Het klikte tussen ons. Zes maanden zou ik haar uiteindelijk palliatief begeleiden: ‘meedansen op het ritme van de ander’, zeg ik altijd. In die eerste periode spraken we vooral over haar wensen rondom het sterfbed, zodat ik haar als medisch gevolmachtigde goed kon vertegenwoordigen. In de laatste maanden ging bijna elk gesprek over haar kinderen en hun grote afwezigheid. Al jong had zij hen in Australië verlaten en voor zichzelf gekozen, zoals zij zelf zei. In Amerika wachtte haar nieuwe liefde, die jong zou sterven. Na haar diagnose had zij haar kinderen geschreven en gemaild, maar een reactie bleef uit. Dit maakte haar woedend. Zij had echt gedacht dat het contact zou herstellen nu zij stervende was. Tuurlijk, wat zij had gedaan, was niet goed, maar zij had naar eer en geweten gehandeld, vond ze.
Haar oude nonnenwoning stond in een Arnhems doodlopend hofje. Toeristen die dachten een rondje om de kerk te kunnen lopen, kwamen uit bij haar slaapkamerraam dat altijd open stond. Vanuit haar bed kon zij dit alles goed in de gaten houden. Soms riep zij hen om een praatje te maken, soms deed zij snel de screens naar beneden. Met haar bezorgde buurtbewoners ging ze op eenzelfde manier om. Een keer zag zij haar buurvrouw naderen met twee saucijzenbroodjes in haar hand. Op het moment dat de broodjes door het raam werden aangereikt, sneed een screen ze in tweeën. Hulp aannemen, was eigenlijk haar eer te na. Als je altijd sterk en onafhankelijk in het leven hebt gestaan, is het moeilijk om kwetsbaarheid toe te laten.
De firma die haar huis na haar dood zou leeghalen, had ze al betaald; voor haar hondje had zij een nieuw thuis gevonden. En ik zou haar naar het crematorium brengen en haar as ophalen. Op een dag belde ze me opgewonden op: ‘De goudkoers is enorm gestegen. Je moet vandaag mijn gouden ketting inruilen.’ Alhoewel ik niet van plan was om aan dit verzoek gehoor te geven, bevond ik mij uren later toch bij de goudsmid. Hij bood 600 euro, niet de 900, haar minimum. ‘Weet u wat’, zei ik, ‘ik bel haar, dan kunt u zelf overleggen.’ Ik heb de man alleen maar ‘ja’ horen zeggen. Ik ging weg met 900 euro en hiermee waren de kosten voor de crematie gedekt. Ook weer geregeld, vond ze.
Maar het contact met haar eigen kinderen had zij niet zelf in de hand. Zelfs na het opsturen van hun babyspullen, hoorde zij niets terug. ‘Snap jij dat nou?’, vroeg ze. Het was hartje zomer, bloedheet inmiddels. ‘Wat hebben jouw kinderen nodig om contact met jou te zoeken?’, vroeg ik haar op een dinsdag. Ze viel stil. Altijd had ze de situatie vanuit haar oogpunt bekeken, nu bezag ze deze opeens door hun ogen.
De volgende dag, woensdag, liet ze me weten dat zij ‘het hoofdstuk kinderen had afgesloten’. Op donderdagavond belde ze: ‘Ik voel dat de dood eraan komt, wil je komen?’ Dit betekende dat zij de zwarte, satijnen kimono aan wilde die al maanden aan haar kastdeur hing. Ze had iets met China. Halverwege het aankleden baadden wij beiden al in het zweet. Maar daar lag zij op haar rug in haar kimono, onder het rood satijnen dekbed met geel geborduurde bloemen. Haar armen naar links en naar rechts uitgestrekt. In de linkerzak van de kimono volgens goed Chinees gebruik een bundel nepgeld voor het geval ze boven de verkeerde kant uit werd gestuurd. Misschien kon ze dit hiermee afkopen.
Maar de dood bezocht haar die nacht niet. De volgende ochtend kwam ze, uitgeput en teleurgesteld, ten val in de badkamer. Politie en brandweer moesten eraan te pas komen om haar te bevrijden, ze lag pal voor de deur. Ambulancemedewerkers wilden haar meenemen voor onderzoek. ‘Wat zal ik doen?’, vroeg ze me. Het was duidelijk een keuze tussen thuis sterven en in het ziekenhuis. Ze koos voor het eerste, zo kon zij zelf de regie houden. Steeds meer sliep ze. In de nacht van zaterdag op zondag werd zij wakker en vroeg om een stukje kaas. ‘Dat mag zeker niet’, voegde zij eraan toe. Dit verwonderde me. De sfeer in huis was heel rustig. Antoinette was op weg naar de finish waar zij al lang naar verlangde. Vol overgave ging zij.
Ook van de eenzame dood dienen wij niet iets zieligs te maken. Antoinette was niet voor niets alleen. In mijn ervaring is het voor deze mensen vaak makkelijker om het leven los te laten dan wanneer er een hele familie om het bed staat. In haar laatste fase had Antoinette iemand nodig die haar ondersteunde, die haar hoorde en zag.
Toen Antoinette in haar kist, op haar verzoek via haar slaapkamerraam, naar buiten werd getild, schoten buurtbewoners als vanzelf te hulp. Al pratend ontstond het idee om een herinneringsdienst te houden. Hier kon ik ook de vragen beantwoorden die leefden, waarom zij zich afsloot voor hulp bijvoorbeeld, en voor saucijzenbroodjes. De beheerder van het kerkbijgebouw had hapjes gemaakt geïnspireerd op alle landen waar Antoinette had gewoond. De kwalificatie ‘een bazige vrouw’, viel enkele malen. Wat mij betreft een boeiende, mooie, bazige vrouw. Ik denk graag aan haar terug.”
*John Jansen is sociaal uitvaartbegeleider en oprichter Stichting Nabij/Eenzame dood. In 2019 begeleidde zijn stichting maar liefst tachtig mensen, ieder met een eigen verhaal. www.eenzamedood.nl
‘Een eenzame dood is niet per se zielig’
Els van Wijngaarden
Het verhaal van Antoinette is een voorbeeld van een vrouw die sterft op een manier zoals ze geleefd heeft. Nuchter, sterk, onafhankelijk én alleen had ze in het leven gestaan. En op diezelfde wijze trad ze ook haar levenseinde tegemoet. Een poging om het contact met haar kinderen enigszins te hervatten, vond geen weerklank. Uiteindelijk sterft ze alleen, zonder familie om het bed en zonder zaken te hebben uitgepraat of bijgelegd met haar kinderen. Maar haar eenzame dood is niet zielig, aldus John die haar in de laatste fase bijstond.
Inderdaad, een eenzame dood is niet per se zielig, maar soms wel wrang en tragisch. En met tragiek doel ik dan op een situatie waarbij je – in dit geval als omstander – geconfronteerd wordt met een vorm van onvermijdelijke leed of pijn, zonder dat je het kunt verhelpen of wegnemen. Het is ook een confrontatie met een schending van iets wat jij van veel waarde acht: in dit geval bijvoorbeeld een afscheid waarbij de relatie met de kinderen wel verbetert. Of waarbij Antoinette de saucijzenbroodjes van de buurvrouw wel aanneemt, haar kwetsbaarheid durft te tonen, en hulp kan accepteren.
Als je geconfronteerd wordt met een pijnlijke, tragische situatie roept dit vaak de neiging op om weg te kijken. Maar wegkijken vergroot de tragiek vaak nog verder. Want tragisch leed vraagt om aandacht: je moet je ertoe verhouden, ook al kun je het niet oplossen. Net als eenzaamheid moet je tragiek niet gaan bestrijden, maar betreden. Onder ogen zien wat de ander meemaakt, dat verhaal erkennen en respecteren. En dat is zo mooi in dit laatste verhaal uit deze bundel.
John, de uitvaartbegeleider laat zien wat het betekent om het aan te durven issues die niet opgelost kunnen worden, en vragen waarop geen antwoord gegeven kan worden, te laten bestaan. Maar dat niet alleen: hij weet zich er in alle openheid toe te verhouden. Samen blikken ze terug op donkere bladzijden uit haar leven en maken de balans op. Ze verwijlen bij wat blijkbaar niet meer opgelost kan worden. Antoinette bepaalt de agenda en John denkt en luistert mee.
Zin- en betekenisgeving heeft vaak een positieve connotatie: we associëren het met zaken die ‘waardevol’ of ‘mooi’ of ‘goed’ waren. Maar pijnlijke zaken onder woorden brengen, en benoemen dat iets ‘niet goed’ of ‘pijnlijk’ of zelfs ‘kwalijk’ of ‘zinloos’ was, is ook een vorm van betekenis geven. Dat Antoinette en John erin slagen haar leven, inclusief de onopgeloste sores met haar kinderen, in alle openheid bespreken en benoemen zonder het te verzachten of bagatelliseren, dát werkt bevrijdend en maakt dit tragische verhaal mijns inziens evenzeer tot een krachtig verhaal.
Bron: ‘Het leven voltooien. Tien persoonlijke verhalen over de waarde van leven met sterven’, verkrijgbaar in onze webshop