Uw bijdrage maakt het verschil!

Wij kunnen ons werk doen dankzij gulle donaties van fondsen en particulieren. Vindt u ons werk belangrijk voor de Nederlandse samenleving? Word dan ook donateur van de Stichting. Meer informatie
#Emoties en sterven

Hoe de Westerse cultuur onze angst voor de dood voedt

Sterre Schlicher, studente School voor Journalistiek

31 augustus 2022

7 minuten lees tijd

Hoe de Westerse cultuur onze angst voor de dood voedt

‘Een goede vriendin van me keek mij bijna raar aan toen ik de moed had verzameld te vertellen dat ik als de dood ben voor de dood. “Ik denk er niet zo over na”, zei ze. “Op een gegeven moment sterf je en dat is het dan. Je moet er maar het beste van maken tot die tijd”. Ik was bijna jaloers op haar zorgeloze blik op dit onderwerp. “Je kan het niet ontwijken. De dood en het leven gaan hand in hand”, zei mijn psycholoog toen paniekaanvallen erbij kwamen kijken. Ik snapte het niet. Hoe konden mensen nu niét bang zijn voor de dood?’

Hoe kon je grip krijgen op de oneindigheid, accepteren dat je alles wat je vertrouwd is en liefhebt los moet laten en de onwetendheid? Ja, sommigen vonden dat ook wel ‘eng’. Maar toch leek het alsof ik de enige was die deze angst zo diep had zitten. Terwijl dat dus helemaal niet zo blijkt te zijn. Sterker nog, de angst voor de dood zit verweven in onze cultuur.

Thanatofobie

“Veracht de dood niet maar aanvaard hem, daar hij ook een van de dingen is die de natuur wil”, zei Marcus Aurelius al in de tweede eeuw na Christus. Toch is de angst voor de dood, of thanatofobie, een van de meest voorkomende angsten. Mensen zijn bang voor het onbekende, de realisatie dat er een moment komt dat ze gescheiden worden van hun geliefden, de lijdensweg in de laatste levensfase of het feit dat ze er geen controle over hebben. Uit onderzoek blijkt zelfs dat veel andere angsten ergens ook gebaseerd zijn op angst voor de dood. Zo gaat bij kinderen die last hebben van verlatingsangst, buitenproportionele angst voor het verliezen van hun meest geliefde personen door bijvoorbeeld een auto-ongeluk samen. Of compulsieve handwassers, die ergens eigenlijk bang zijn om besmet te raken met een dodelijke ziekte.

Er bestaan interessante theorieën rondom de angst voor de dood. Zoals ik net zei, beangstigt het mensen dat ze geen controle hebben over hun dood. De Terror Management Theory, ontwikkeld in 1986, beweert dat onze angst voor de dood ervoor zorgt dat we zoeken naar een manier om het leven meer betekenis te geven om zo wel een gevoel van controle te krijgen over hun angst voor de dood. En hoewel de mensheid het vermogen heeft om zich te beseffen dat de dood onvermijdelijk is en niet kan worden gecontroleerd, beweert neurowetenschapper Yair Dor-Ziderman dat onze hersenen ons tegen het idee van onze eigen dood beschermen, waardoor we onze eigen sterfelijkheid niet kunnen bevatten.

Doodsontkenning

In de afgelopen jaren zijn mensen steeds meer na gaan denken over de dood. Dat komt mede door het coronavirus: bijna een kwart van de mensen denkt sinds de pandemie vaker na over zijn of haar sterven. Voornamelijk jongeren en jongvolwassenen zijn vaker dan gemiddeld bewust bezig met hun sterven. Dat terwijl mensen het onderwerp meer in de doofpot hebben gestopt. In onze Westerse, moderne cultuur zijn we nog steeds terughoudend om het open en eerlijk te hebben over (onze gevoelens rondom) de dood. Er heerst een soort taboe rond dat onderwerp. Ook wel ‘doodsontkenning’: we willen niet erkennen dat de dood kan gebeuren en dichterbij is dan we ons kunnen voorstellen. Het bewustzijn rondom de dood groeit dus, maar dat houden we liever voor onszelf.

Je zou bijna zeggen: hoe dichterbij je voor je gevoel bij de dood bent, hoe angstiger je bent. Toch is dit vaak niet het geval. Hoewel ouderen meer praten over de dood, zijn zij gemiddeld genomen minder angstig ervoor in vergelijking met jongeren. Ruim een kwart van de jongeren is bang voor de dood en negen op de tien praat nauwelijks met vrienden over de dood. Daarnaast geven voornamelijk jongeren aan niet voldoende te weten over het stervensproces en zijn het vaakst geïnteresseerd in scholingstrajecten over het omgaan met sterven, en een telefonische hulplijn met vragen over de dood.* Wat dus opvalt, is dat de doelgroep jongeren meer bezig zijn met de dood, er amper over praten, maar tegelijkertijd aangeven er niet genoeg vanaf te weten. Waarom specifiek deze groep?

Stervenscultuur

Dat kan komen omdat we zijn opgegroeid in een samenleving waarin de dood ver van ons af is komen te staan. “We worden nog amper geconfronteerd met het sterven”, zegt Ineke Visser, voorzitster van het Landelijk Expertisecentrum Sterven. Zij werken eraan om het gesprek over de dood weer te openen en de visie op dit onderwerp te veranderen in onze samenleving. “Onze cultuur heeft het feit dat we sterven zolang taboe gemaakt, dat we het wegdrukken en het liefst zo lang mogelijk uitstellen.” De levensverwachting is hoger geworden en de samenleving is gemedicaliseerd: we stellen de dood het liefst zo lang mogelijk uit door behandelingen of medicijnen en doen er alles aan om mensen niet dood te laten gaan. Zonder na te denken over de kwaliteit van het leven die we daadwerkelijk krijgen.

En als de dood niet bestreden wordt, dan wordt het wel vermeden. Hoe mensen eerst nog altijd thuis stierven binnen hun eigen gemeenschap en geloofstraditie, sterven mensen nu vaak buiten de samenleving in een ziekenhuis of instelling. We gaan niet meer naar de kerk en hebben geen geloofstraditie, waardoor we het er dus niet meer over hebben met elkaar in onze gemeenschap. Sterven is daardoor ver van ons af komen te staan: het gebeurt op latere leeftijd, niet meer thuis in onze eigen omgeving en we willen het controleren door middel van behandelingen en medicijnen. “We zitten in een soort maakbare wereld waarin we onbekend zijn geraakt met de dood. Wat onbekend is, is eng. Daardoor is onze stervenscultuur nu gebaseerd op angst en we willen dat veranderen naar vertrouwen”, aldus Ineke.

Vertrouwen

De stervenscultuur veranderen van angst naar vertrouwen, dat is dus waar het om gaat. Daarbij kunnen we een voorbeeld nemen aan andere culturen en geloven, waarbij het Westerse taboe dat op de dood rust overstegen wordt door een natuurlijke omgang met het levenseinde. Er is in die culturen minder de behoefte om het in de hand te houden, omdat ze weten dat ook de dood bij het ritme van het leven hoort. Het boeddhisme gelooft bijvoorbeeld in een wedergeboorte en ook bij het hindoeïsme wordt de dood gezien als een reïncarnatie waarbij het lichaam slechts een tijdelijk vat is. Omdat deze culturen de dood niet als eindpunt zien, maar eerder als een cyclus die bij het leven hoort, zijn ze er ook minder bang voor. Wellicht een perspectief waar we in de Westerse samenleving nog veel van kunnen leren.

Dat wil echter niet zeggen dat er in andere culturen geen angst is, want angst is onlosmakelijk verbonden met sterven. “Een deel van de angst is een angst die gewoon bij het sterven hoort. Dat zal altijd blijven en dat is iets waar we doorheen moeten”, zegt Ineke. Maar een ander deel van die angst zouden we wel kunnen verminderen. “Die angst zou niet nodig zijn, want als je je werkelijk verdiept in het sterven en doordringt in wat daar gebeurt, dan kunnen we ermee leren omgaan.”. We moeten daarbij niet meer om de angst heen, maar erdoorheen. Stap één is door je te verdiepen in het onderwerp, door erover te praten, kennis op te doen of boeken te lezen over de dood. Het is ook belangrijk om te onderzoeken waar je bang voor bent en waar dat bij jou vandaan komt, want als je de angst opbreekt zijn voor veel dingen ook een oplossing. Je erin verdiepen kan een enorme troost en verbinding geven om met angst om te gaan. Maar volgens Ineke maak je het echte verschil door in het leven te oefenen met de dood tijdens ingrijpende momenten. Als we doodgaan, moeten we afscheid nemen van alles wat ons dierbaar is in het leven, inclusief ons lichaam. We gaan het onbekende tegemoet. “In het leven zijn er ook vaker momenten dat hetgeen waar je houvast en vertrouwen aan had, moet loslaten. Als je bijvoorbeeld door een scheiding heen gaat, iemand die je dierbaar was verliest of ontslagen wordt.” Het ‘kleine sterven’, ook wel genoemd. Als je bij dat soort momenten je angst onder ogen ziet, leer je hoe je kan accepteren dat je moet loslaten. Dat is waar het bij de dood ook om draait: accepteren dat je moet loslaten. Deels kunnen we een deel van de angst dus wegnemen en deels moeten we kijken hoe we kunnen accepteren dat het er nu eenmaal is.

Tijd voor een ander verhaal

We zullen nooit antwoord krijgen op wat er na de dood is en of je je dode konijn die overleed toen je acht was nog eens tegenkomt, zoals je moeder je destijds beloofde. Maar wat we wel kunnen leren is om wat minder krampachtig te doen rondom de dood. “Het is tijd voor een ander verhaal over sterven”, vindt Ineke. “Een verhaal dat gaat over het accepteren van de dood en zijn onbekendheid daaromheen. Een verhaal waarin we ons beseffen dat het sterven niet te beheersen is. De dood gaan omarmen en naast dat we denken dat we de regie erover kunnen hebben, ook inzien dat het iets is van intimiteit, nabijheid en iets waarin grote schoonheid en waarde schuilt. Want als je je bewust bent van je sterven en het juist niet  ontkent, ga je ook pas echt stilstaan bij wat je in het leven wil en zorg je ervoor dat je je leven leeft zoals dat bij jou past.” We kunnen leren weer vertrouwen te krijgen in de cyclus van het leven. Als het ons lukt om die stervenscultuur te veranderen van angst naar vertrouwen, zullen ook minder mensen kampen met thanatofobie.

Dit artikel is geschreven door Sterre Schlicher als onderdeel van haar afstudeerportfolio aan de School voor Journalistiek (juni 2022)

 

* Bron: de cijfers komen uit het onderzoek uitgevoerd door MarketResponse (2021) in opdracht van Landelijk Expertisecentrum Sterven

Schrijf u in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte.