Uw bijdrage maakt het verschil!

Wij kunnen ons werk doen dankzij gulle donaties van fondsen en particulieren. Vindt u ons werk belangrijk voor de Nederlandse samenleving? Word dan ook donateur van de Stichting. Meer informatie
#Interviews

Interview met Fatos Ipek-Demir

Carola Kruijswijk, ritueelbegeleider en bestuurslid Landelijk Expertisecentrum Sterve

30 juni 2019

4 minuten lees tijd

Interview met Fatos Ipek-Demir

Sterven, een beeld dat in je opkomt is een rustige omgeving, een stervende in bed. Veilig in je eigen omgeving, omringd door je geliefden. Zo vaak is het anders. Hoe is het om te sterven op een plek die je niet had bedacht? Ik vraag het Fatos Ipek – Demir, sociaal ondernemer, verbinder en gespreksleider, oprichter van OMAZ (Oudere Migranten Aan Zet). En mantelzorger voor haar vader met dementie, die in een zorginstelling woont.

We spreken af op het Scheveningse strand. Fatos komt graag aan zee. “Het doet me denken aan Kos, waar mijn roots liggen.” Ze laat me op haar telefoon foto’s zien van haar logeeradres als ze daar is. Uitzicht op zee.

Kos. De plek waar haar grootouders zijn begraven en waar straks haar vader ook begraven wil worden. Terugkeren uit Nederland, waar hij kwam als gastarbeider, zijn gezin liet overkomen, maar altijd met het plan om terug te keren. Het kwam er niet van. Fatos’ moeder overleed op 53-jarige leeftijd in Roosendaal. Over haar naderende sterven werd niet gepraat. Maar er waren wel andere gesprekken. “Mij gaf ze allerlei adviezen: houd de relaties in de familie goed, wees goed met je man. En ze vroeg of ze een goede moeder was geweest. Als een samenvatting van haar leven.” Het klinkt warm en verbonden.

De dood kwam rauw binnen. Fatos woonde intussen in Den Haag. Zonder de steun van familie, zonder houvast aan rituelen regelde ze de uitvaart in Brabant. “Ik wist niets” vertelt ze, “ik belde met Diyanet, waarbij mijn ouders net zoals bijna alle Turken verzekerd waren. Ik deed wat moest, maar zonder gevoel. Mijn moeder werd zonder persoonlijke aandacht begraven. In Schiedam.” Het was eenzaam. Geen binding met Turkse rituelen, geen binding met Nederlandse. “Ik voelde me leeg, alsof ik van buitenaf naar mezelf keek. Ik wist niet hoe ik moest bidden, dus ik deed maar een beetje mee. En al heel snel ging ik over tot de orde van de dag. Ik heb eigenlijk niet gerouwd.” Haar vader en broers evenmin.

Het moest toch anders kunnen. Fatos herinnerde zich de Nederlandse gewoonte om een advertentie in de krant te zetten en een bedankkaart te sturen. Dat deed zij ook. Een advertentie voor haar moeder in het Brabants Dagblad, en een bedankkaart met een ode aan haar moeder. Na veertig dagen maakten ze lokma, oliebolletjes in siroop, en deelde ze uit om haar moeder te eren.

Toen verloor haar beste vriendin haar vader. Fatos zag hoe in de Kloosterkerk het afscheid vorm kreeg: met muziek, tekst, toespraken. Dat wilde zij voor zichzelf, en besprak dat met haar vriendinnen. Met haar vader heeft ze niet uitgebreid over zijn naderende sterven gepraat. Dat was niet bespreekbaar. Wel bespreekbaar was zijn wens om op Kos begraven te worden. Die wil ze graag vervullen. Hoe moeilijk het ook is om dan maar zelden zijn graf te kunnen bezoeken, het kan wel. Maar er is een andere reden om hem op Kos te begraven.

“Ik zal je foto’s van de historische islamitische begraafplaats daar laten zien”, zegt Fatos, pakt haar telefoon en opent Instagram. Dan stokt ze. “Nee! Mijn vriendin Hatice heeft haar moeder begraven!” Ze kijkt er intens naar en kan er even niet toe komen haar telefoon aan mij te laten zien. Ik zie even later waarom. Op de foto staat een vers graf in Turkije, met daarin krokussen geplant. Familie van Hatice staat erbij. De foto komt hard binnen, ze kan haar vriendin niet troosten, er niet bij zijn. De warmte, de persoonlijke inbreng, de bolletjes. Migranten rouwen in twee werelden of rouwen niet – en alleen.

Weet je waarom ik mijn vader op Kos wil begraven?” vraagt ze. “Daar word ik gedragen. Iedereen komt langs, ik kan uithuilen in de schoot van mijn tantes, op de schouders van mijn ooms. In Nederland is het zo eenzaam.”

Oudere Nederlanders met een migratieachtergrond zijn sowieso eenzaam. Zij hangen sterk aan hun kinderen, maar die zijn bezig met hun eigen levens. De plicht om bij je ouders op bezoek te gaan voelen ze niet meer zo sterk. Daarom werpt Fatos zich op als belangenbehartiger van oudere migranten.

Fatos is kind van twee culturen. In de Nederlandse cultuur niet volwaardig erkend. In de Turks-Griekse cultuur wel erkend maar op duizenden kilometers afstand. Dan zegt ze, fel en vastbesloten, maar met een ondertoon van pijn: “Ik wil niet dat mijn kinderen hoeven mee te maken wat ik heb meegemaakt.” Verscheurd tussen twee plaatsen, overal en nergens thuis. Het is niet alleen sterven op een plaats die je niet voor jezelf gewenst had. Het leven zelf voelt vaak niet als een thuis.

Samen lopen we een eind langs de zee. De wind is schraal, de zon is bleek.

In ieder geval lijkt de zee op Kos.

 

Foto: Mike Tekst en Beeld, voor Alzheimer Nederland

Schrijf u in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte.