Heeft Elisabeth dan toch gelijk?
Een van de eerste boeken van de literatuurlijst die ik lees is ‘Over de dood en het leven daarna’ van Elisabeth Kübler-Ross. Ik heb het meegenomen uit de kast van mijn moeder, die kort voordat de intensive ‘Omgaan met Sterven’ op post-hbo niveau van start ging heel plotseling en volkomen onvoorzien overleed. Sinds het overlijden van mijn vader, negentien jaar eerder, was mijn moeder erg geïnteresseerd in dit soort boeken. Ik heb er meerdere uit de literatuurlijst uit haar verzameling mee kunnen nemen.
De vertellingen van Elisabeth Kübler-Ross zijn indrukwekkend, maar ook een beetje raar. Een beetje te mooi om waar te zijn. Mijn wetenschappelijke mind heeft er een mening over, maar wil zo héél graag geloven dat het klopt wat ze zegt. Een van de dingen die ze zegt, is dat je kunt communiceren met je overleden geliefde. ‘Je hoeft het maar te vragen ’s nachts voor het slapen gaan’, zegt ze. Dus ik vraag, ik vraag veel en vaak. Elke nacht voor het slapen gaan, wens ik mijn moeder welterusten en herhaal mijn vraag: Ik wil zo heel graag een teken van haar. Ik wil weten hoe het met haar gaat. Ze ging te plotseling dood, we konden geen afscheid nemen.
Er gebeurt in de eerste weken na haar dood wel iets geks in mijn huis. Ik heb een klein digitaal klokje dat je een kwartslag kunt draaien en dan volgt er een bliepje en flikkert er een ledlampje op en geeft het klokje bijvoorbeeld de temperatuur weer. Dat klokje staat op mijn nachtkastje dat niet in contact staat met mijn bed. En dat klokje begint zomaar opeens te flikkeren, zonder dat er een kwartslag gedraaid wordt. Het is heel raar en onverklaarbaar, maar ik associeer het met mijn moeder, omdat zij ooit zelf zo’n klokje had gekocht tijdens een reis naar Nieuw-Zeeland. Het ding intrigeerde mij altijd en op een dag vond ik een daarop lijkende versie hier in Nederland en kocht het.
Dus dat klokje begint zomaar opeens out of the blue te flikkeren/knipperen. Toen mijn moeder nog leefde en bij haar in huis de lampen wel eens begonnen te flikkeren, zei ik altijd: hee, dat is papa. Het was een soort troost, we werden er allebei blij van, zonder dat we dachten dat hij het écht was. Nu dit klokje begint te flikkeren, zelfs als ik niet eens in de buurt van mijn bed of nachtkastje sta, moet ik natuurlijk aan mijn moeder denken. Maar ja, wat is dit nou voor bewijs? Wat kom ik hier nou mee te weten? Hoe weet ik nou of zij dat is of niet? Ik vind het onbevredigend en ga onderhandelen. ‘Als jij het bent mama, dan moet je vannacht om 3 uur afgaan. Dan weet ik dat we met elkaar aan het praten zijn’. De eerste nacht gebeurt er niks, de tweede ook niet en alle nachten erna ook niet. Jammer. Ik geloof Elisabeth niet meer en stop eigenlijk ook een beetje met vragen. Ik voel me een beetje stom dat ik dat allemaal doe. Een heel enkele keer laat het klokje nog van zich weten, gewoon op de dag of ergens in de ochtend, maar het wordt steeds minder.
Maanden gaan voorbij waarin er niks meer gebeurt. Ik geloof er niet meer in. Het is hoe ik wíl dat het is en Elisabeth waarschijnlijk ook. Ik denk dat ze wat te ver is doorgeslagen in haar waarnemingen. De realiteit laat zien dat het gewoon niet klopt.
Op een zondagavond, als ik het nogal druk heb met mijn werk, omdat er heel veel samenkomt op eenzelfde moment, besluit ik toch nog maar even wat te werken. Ik zet mijn laptop aan, die doet er altijd even over om op te starten. Als ik denk dat hij zover is, blijkt mijn laptop leeg te zijn. Ik kan geen enkel document terugvinden. Mijn hele leven staat erop; ik heb verschillende deadlines de aankomende week waarvan ik het gros van het werk al gedaan had. Maar alles is weg. ‘De lijst is leeg’, zegt mijn windows verkenner. Hoezo is de lijst leeg? Waar zijn al mijn mappen en documenten? Die staan er altijd gewoon op. Ik ga op zoek in de cloud, waar ze ook horen te staan, maar niets helpt. Een kleine inzinking is nabij. Dit kán niet, dit is een ramp. Ik probeer niet in paniek te raken, zet mijn laptop uit en ga mediteren, om rustig te blijven of weer te worden. Ik kan het niet laten om het daarna nog eens te checken, maar nog steeds is de lijst leeg. Ik begrijp er helemaal niets van. Ik besluit maar naar bed te gaan en héél hard te hopen dat het probleem zich morgenochtend spontaan heeft opgelost. Kan dat? Ik weet het niet. Ik heb dit nog nooit meegemaakt. Ik snap er helemaal niks van.
Nog een derde keer start ik mijn laptop op, toch wel een tikje zenuwachtig en nog steeds niks. Ik haal diep adem, probeer bij de les te blijven. Ik besluit naar bed te gaan en in bed uit ik een soort noodkreet naar mijn moeder: ‘Mama, alsjeblieft, help me!’ Daarna probeer ik mezelf gefocussed te houden: wat moet ik in welke volgorde doen deze week als er morgen nog steeds niks is? Ik heb de scripties van de afstuderende studenten nagekeken en van feedback voorzien en woensdag moeten zij hun feedback krijgen. Ik moet deze week een artikel af hebben. Ik heb het interview gedaan en uitgewerkt en was al een heel eind op dreef met het artikel. Zou ik nu opnieuw moeten beginnen met dat interview uitwerken? En mijn administratie? Alles voor de opleiding? Waar moet ik in hemelsnaam beginnen als ik alles kwijt ben?
Het wordt een hele onrustige nacht met allerlei wilde dromen. Op een gegeven moment droom ik dat ik me samen met iemand anders verstop voor een vijand. Die komt in onze richting lopen, ik hoor zijn voetstappen vlak bij me…. En dan, dan hoor ik een bliepje en gaat het klokje in mijn slaapkamer flikkeren. Ik ben direct wakker; die voetstappen die ik hoorde, was waarschijnlijk mijn hartslag. Ik zit rechtop in mijn bed en zeg: ‘Mama, je bent een held!’ Ik kijk hoe laat het is: 3.06 uur. Ik weet niet hoe ik het heb, maar ik heb er opeens het volste vertrouwen in dat dit een signaal van mijn moeder is dat alles weer goed is. Even later check ik op mijn telefoon of dat klopt, maar daar kom ik nog steeds niet verder mee. Toch voel ik me veel meer gerustgesteld en ga met een stuk meer vertrouwen weer slapen. Ik ben een lichte slaper en sowieso best alert nu, door al deze omstandigheden. Daardoor krijg ik mee dat de rest van mijn nacht wordt opgeleukt met een veelvuldig afgaand klokje. Ik ben zo verwonderd. Hij had het al maanden niet meer gedaan. Wat is dit nu toch weer? Ik kan nauwelijks geloven wat me overkomt.
Als ik de volgende ochtend opsta, zet ik al snel mijn laptop aan, met een bonzend hart. Op mijn telefoon is het nog steeds niet goed, dus ik weet het niet. Ik ben misselijk als ik af moet wachten tot de hele boel is opgestart. Als het wachten dan eindelijk voorbij is en ik zie al mijn documenten weer voor mijn neus op het scherm, ben ik zó enorm opgelucht en blij. Maar er is meer, er is me een wonder overkomen deze nacht. Ik heb binnen twaalf uur tijd een rit in een achtbaan gemaakt die van ramp tot wonder ging. Mijn hele lijf is van slag. Ik blijf de rest van de ochtend misselijk, terwijl ik eigenlijk niet weet wat me is overkomen.
Ik heb die ochtend een afspraak in Bilthoven en op de fiets er naartoe, zie ik langs zo’n weg waar soms tafeltjes met appels of eieren staan opeens iets heel anders: kleine bosjes lathyrus. Lathyrus! Lievelingsbloemen van mijn moeder. Die zie ik nóóit in de verkoop. Daar moet ik een bosje van hebben om bij de foto van mijn moeder te zetten. Hoeveel meer toeval wil je op een dag tegenkomen? Nou ja, toeval, nee ik geloof niet dat ik dat nog zo kan noemen. Mijn wantrouwen en ongeloof hebben zich deze nacht en ochtend totaal omgekeerd in vertrouwen en geloof. Elisabeth had dus tóch gelijk. Je hoeft het alleen maar te vragen…
En zelfs toen ik het niet meer vroeg, kreeg ik de nacht erna nog een keertje een bemoedigende bevestiging. Ik was rustig, opgelucht en blij naar bed gegaan. Maar midden in de nacht word ik weer wakker van een bliepje en geflikker. Ik kijk op de klok: het is 3.01 uur.