Dit jaar, 2017, vieren we de kortste Adventstijd. Dat komt omdat de twee Kerstdagen op maandag en dinsdag vallen en de vier zondagen voorafgaand aan Kerstmis, de Adventszondagen zijn. We zullen dus een poosje moeten wachten tot de tijd vervuld is.
Gaande naar het einde van 2017, realiseer ik mij hoe ik kan beleven dat de tijd snel voorbij gaat. Dat komt ongetwijfeld ook omdat ik een zestiger ben en een jaar steeds een kleiner deel van mijn leven uitmaakt. Toen ik 7 jaar was, was een jaar 1/7 deel, nu ik 64 jaar ben, is het slechts 1/64 ste deel.
Van meet af aan leren we onze kinderen te wachten. Wachten tot je uit bed mag komen, wachten tot je groot genoeg bent, wachten tot de tijd er rijp voor is. Als wij als volwassenen het gevoel hebben dat iets lang duurt, heeft dat ook altijd te maken met het wachten. Wachten op het toekomende, op wat er op ons toekomt. Dat willen we ook beleven in de Adventstijd. Het woord komt van het Ad Venire, wat naderende komst betekent.
Wat is wachten? Wachten heeft te maken met waken, met wakker zijn, met het ‘je bewust zijn’. Er op voorbereid zijn, om klaar te zijn als het moment daar is. Wachten op een bus of trein kent gelatenheid, wachten in de wachtkamer bij de dokter of de tandarts heeft vaak een zekere spanning, wachten op een geliefde heet verlangen, wachten op een geboorte draagt (heilige) onrust in zich, wachten op iemand met wie je een afspraak hebt, maakt ongeduldig, wachten bij het sterven betekent vaak: het uithouden van de tijd. Verwachten, in verwachting zijn van iets of iemand, duidt op hoop. Je opwachting ergens maken, heeft te maken met fierheid of trots terwijl afwachten zowel twijfel als ook vertrouwen kent.
Gedurende de Adventstijd wachten we tot de tijd vervuld is. Vervuld door de geboorte van het Kind.
Een waakzame Adventstijd toegewenst!