Mensen zijn sociale dieren en maken onlosmakelijk deel uit van een samenleving. Het is te midden van anderen dat wij ons uniek voelen en een eigen wil formuleren. Onverlet hebben we met die anderen een wederkerige relatie en binnen die gezamenlijkheid proberen wij onze doelen waar te maken. Het betekent ook dat onze eigen wil niet vrij is, maar begrensd door het feit dat wij met elkaar verbonden zijn.
Doodgaan doe je niet alleen
Dit onderling verband is niet anders aan het begin, het midden, of het einde van het leven. Die relatie is er ook wanneer wij menen dat ons leven voltooid is en een zelf bepaald levenseinde opeisen. Dood gaan doe je niet alleen, en dat blote feit maakt dat het recht op hulp bij een zelfverkozen levenseinde niet onvoorwaardelijk kan worden opgeëist. De humanistisch onderzoeker Els van Wijngaarden beschrijft in haar boek ‘voltooid leven’ dat oudere mensen met een langdurige doodswens het gevoel hebben dat zij er niet meer toe doen. Ook ervaren zij een onvermogen om zichzelf te kunnen zijn. Velen vrezen om afhankelijk te worden van familie, vrienden en of van professionele zorgverlening. Deze levensverhalen bevestigen hoezeer de samenleving onze mogelijkheid tot zelfontplooiing bepaalt, kansen schept en barrières opwerpt. Anderen geven aan dat een gebrek aan hulp om deze obstakels uit de weg te ruimen een voldoende reden kan zijn om zelf een einde aan het leven te willen maken. Deze verhalen laten ook zien dat een verzoek om levensbeëindiging niet enkel uit eigen wil wordt genomen maar mede door de omgeving wordt bepaald.
Maatschappelijk taboe
Er is een aantal stringente voorwaarden te formuleren voordat Nederland toe is aan een publiek debat over de vraag of mensen uit vrije wil een einde aan hun leven moeten kunnen maken, en of de samenleving hen in die wens zouden moeten ondersteunen. Het maatschappelijk taboe over de dood moet zijn opgelost. Velen willen een einde aan hun leven maken omdat zij het sluitstuk daarvan, het overlijden, zo vrezen. Dat is de wereld op zijn kop: wanneer we spreken over een zelfverkozen levenseinde zou die dood gewenst moeten zijn. Het is opmerkelijk dat er zoveel meer maatschappelijke waardering is voor hen die uitzichtloos tegen de dood vechten dan voor hen die de dood als onlosmakelijke einde van het leven willen dragen. Er zou heel veel gewonnen zijn wanneer wij – stervelingen, familie en dokters gelijk – de dood niet in de weg zouden lopen als die zich onvermijdelijk aandient. Er is een basaal vertrouwen in de medische en maatschappelijke voorzieningen, omdat dit een voorwaarde is om vrij te kunnen kiezen.
Denemarken geen euthanasiewet
Momenteel peilt het Sociaal Cultureel Planbureau dat een op drie Nederlanders de gezondheidszorg, en de ouderenzorg in het bijzonder, als een probleem ervaren. Of dat idee terecht is of niet, het feit is dat velen er geen vertrouwen in hebben dat er een vangnet zal zijn als dat nodig is, of dat zij zich gesteund weten om door te kunnen gaan wanneer het tegen zit.
Het recht op zelfbeschikking over het levenseinde moet worden gevoerd zonder daar de kalenderleeftijd in te betrekken. Er is geen redelijke motivering te bedenken waarom wilsbekwame volwassenen van deze zelfbeschikking moeten worden uitgesloten om de reden dat zij de hoge leeftijd nog niet hebben bereikt.
Sommige mensen kunnen zich om maatschappelijke of financiële redenen geroepen voelen om een einde aan hun leven te maken. Dat lijden kan voor de persoon ondraaglijk en uitzichtloos zijn, maar voor de samenleving is dat niet. Sterker nog, zij kan van dat lijden de oorzaak zijn. Daarom verkiest Denemarken er consequent voor om geen euthanasiewetgeving in te voeren. Sinds jaar en dag redeneert zij dat de samenleving niet verantwoordelijk mag zijn dat een aantal van haar leden de dood verkiest omdat zij worden buiten gesloten of zich niet gesteund weten. Het onomkeerbare van de euthanasie en of hulp bij zelfdoding speelt daarbij ongetwijfeld een rol. De consequentie is dat de samenleving verplicht is om het ondragelijk lijden op een andere wijze op te lossen.
In Nederland wordt een voltooid leven wordt wel verwoordt als “lijden aan een complex samenspel van factoren dat met de ouderdom gepaard gaat”. Medisch technisch gezien is zo iemand dodelijk ziek, en dat is onomkeerbaar. Het is een morele opvatting, en in wet vastgelegd, dat artsen een verantwoordelijk hebben om het daarmee gepaard gaande lijden dragelijk te maken. Veel meer dan wij denken zijn daarvoor oplossingen voorhanden. Als deze mogelijkheden te kort schieten, kan euthanasie een oplossing zijn. De commissie Schnabel heeft daar in 2016 een heel duidelijk standpunt ingenomen: de huidige euthanasiewetgeving biedt daarvoor voldoende handvatten.
Geplaatst met toestemming van de redactie van KRO-NCRV Jacobine op Zondag.
Bekijk ook de uitzending Jacobine op Zondag: ‘Als ouderen zeggen dat ze dood willen’