Er zijn in Nederland ongeveer tienduizend 55-plussers die niet ernstig ziek zijn en toch een aanhoudende doodswens hebben. Ongeveer de helft van deze mensen komt uit een groep met een lagere sociaal-economische status. Een derde is laagopgeleid, ze wonen vaak in en rond de stad. Hun doodswens is „complex en veranderlijk” en wordt versterkt door „piekeren”, aftakeling en eenzaamheid.
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het Perspectief-onderzoek van de Universiteit van Humanistiek en UMC Utrecht dat donderdag is verschenen en is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid. Aanleiding voor de studie, onder leiding van universitair hoofddocent Els van Wijngaarden, is het hoogopgelopen politieke debat over de vraag of een ‘voltooidlevenwet’ moet regelen dat ouderen die niet ziek zijn, toch stervenshulp krijgen.
In haar onderzoek noemt Van Wijngaarden de term ‘voltooid leven’ „te rooskleurig” en „verdoezelend” voor de problemen waar deze mensen mee te maken hebben. De onderzoekers legden aan ruim twintigduizend mensen een vragenlijst voor en hielden tientallen interviews. Daaruit blijkt dat er van alle niet ernstig zieke 55-plussers in Nederland ongeveer tienduizend zijn met een wens tot levensbeëindiging, zo’n 0,18 procent. Ruim een derde wil hulp bij zelfdoding, twee derde wil liever zelf het leven kunnen beëindigen, bijvoorbeeld met een zelfdodingspil.
Uit de interviews bleek dat de doodswens van de 55-plussers lang niet altijd even sterk is en ook weer kan verdwijnen. De wens om te sterven wordt „vaak afgewisseld met een wens om te leven”, schrijven de onderzoekers.
Bron: PERSPECTIEF onderzoek verricht in opdracht van het Ministerie van VWS
Foto: Sannaz