Uw bijdrage maakt het verschil!

Wij kunnen ons werk doen dankzij gulle donaties van fondsen en particulieren. Vindt u ons werk belangrijk voor de Nederlandse samenleving? Word dan ook donateur van de Stichting. Meer informatie
#Emoties en sterven

Onherroepelijk alleen

Els van Wijngaarden, onderzoeker en universitair docent UvH

31 maart 2019

3 minuten lees tijd

Onherroepelijk alleen

Loes is vierentachtig.

Ze vertelt over het verlies van haar man: ‘Ook na jaren gaat dat gemis niet weg. Het is bijna niet in woorden uit te drukken. Het steekt voortdurend de kop op. Ook al leefden we vroeger ons eigen leven en was mijn man amper thuis, het is toch totaal anders. Mensen zeiden weleens: “Als Gijs iets overkomt, dan mis je hem waarschijnlijk helemaal niet, want hij is er toch nooit.” Nou, dat is totale onzin! Want hij was er wel, hij zat in mijn hoofd, en ik wist dat hij weer thuiskwam. Nu ben ik onherroepelijk alleen’.

‘Bijvoorbeeld als ik in mijn eentje op bezoek ga. Vreselijk! Tijdens het omkleden en het optutten begint het al. In je eentje je jas aandoen is verschrikkelijk.’

Neiging tot stampvoeten

Als ik vraag wat er op zo’n moment in haar hoofd omgaat, kijkt Loes me aan en zegt hardgrondig: ‘Gatverdamme, alleen maar gatverdamme.’ Snel voegt ze eraan toe: ‘Niet dat ik de behoefte heb om te huilen of wat dan ook. Ik sta niet zo snel klaar met mijn traantjes; die kan ik wel wegduwen. Hooguit heb ik de neiging tot stampvoeten.’ Ze benadrukt dat ze ‘heel lieve kinderen’ heeft, maar het contact is niet frequent. ‘Ik neem het ze niet kwalijk, ik wil geen beslag leggen op hun tijd. Ze hebben hun eigen leven. Maar die eenzaamheid…’ Het voelt paradoxaal, vertelt ze. Ze mist diepgaand contact, maar merkt tegelijk bij zichzelf de neiging op om zich terug te trekken. ‘Als ik bij mijn zoon op bezoek ben, dan is het na een paar uurtjes mooi geweest. Dan voel ik een sterke behoefte om weer naar huis te gaan en in mijn eigen omgeving te zijn.’

Ze heeft steeds minder trek in eten. Het maakt dat ze ver onder haar gewicht zit: ‘Het lijkt wel of ik de noodzakelijke levensbehoefte automatisch uitschakel. Ik heb geen zin meer.’  Overdag doet Loes de dagelijkse dingen: de boodschappen, het huishouden, en ook de tuin vraagt om onderhoud. Ze besteedt veel tijd aan lichamelijke oefeningen om fit te blijven. Boven heeft ze een hometrainer staan. Elke dag gebruikt ze die ten minste drie kwartier, verdeeld over twee momenten op de dag. Borduren en het lezen van de krant geven ook afleiding. ‘Eigenlijk ben ik de hele tijd op zoek naar fijne onderbrekingen, maar ergens naar uitkijken is helemaal voorbij. Er is niets meer om je op te verheugen.’ Het is niet dat ze zich verveelt, benadrukt ze, maar het leven is wel ongelooflijk saai geworden. Er is niks enerverends meer te beleven. En ’s avonds is ze vaak te moe om de deur uit te gaan.

Nauwelijks nog diepgaand contact

Halverwege het gesprek gaat de poort van de achtertuin open. Een man en vrouw van middelbare leeftijd stappen de tuin in. ‘Dat zijn mijn buren.’ De buurvrouw loopt naar de keukendeur. Ze zet – zonder verder een woord te wisselen – een bloemetje neer op het aanrecht en sluit de deur weer achter zich. Dan draait ze zich naar het raam en steekt even haar hand op, voordat ze samen met haar man weer vertrekt.

Het is een prettige buurt, vertelt Loes. De mensen zijn bereid om te helpen als het nodig is, maar er is geen ‘echt’ contact. ‘Even bij elkaar koffiedrinken is hier niet de gewoonte.’ De meeste buren zijn ook een stuk jonger. Met vrienden heeft ze ook nauwelijks nog diepgaand contact. ‘Hooguit telefonisch, maar er is geen gezelschap meer… Ik mis de gemoedsrust die vriendschappelijk contact vroeger gaf.’ Ze zoekt zichtbaar naar woorden om het uit te leggen, terwijl ze diverse keren benadrukt dat ze absoluut niet zielig wil doen.

Soms schuift de eenzaamheid voor een paar weken wat meer naar de achtergrond. Vaak is dat rond 4 mei. Loes wordt dan nog regelmatig gevraagd om op scholen te vertellen over haar ervaringen in de oorlog. ‘Dan heb je toch de voorbereiding. Je moet de spullen bij elkaar zoeken. Persoonsbewijzen, stempelkaarten, bonnen, foto’s, noem maar op. Ik vind het buitengewoon belangrijk dat de jongeren van nu iets van hun geschiedenis weten, en dat ze beseffen hoe goed ze het hebben.

Ze zucht: ‘Ik wil mijn verlangen naar de dood niet helemaal op de eenzaamheid gooien, maar die paar weken is het wel een stuk minder.’

uit: Voltooid Leven, over leven en willen sterven (pag. 30-34), Els van Wijngaarden

Bezoek voor het werk van Els van Wijngaarden haar website.

Schrijf u in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte.

Questions about dying call 24/7 | 0900 393 00 00 | Our general number is 085 76 09 850