Mevrouw Rozenboom is een mevrouw met een slopende ziekte. Door de ziekte heeft ze veel pijn en is haar lichaam stram. Ze kan niet meer goed lopen en het spreken gaat moeizaam. Ze is een paar dagen geleden naar het hospice gekomen en ik ga met haar kennismaken.
Tijdens deze eerste ontmoeting zegt ze in reactie op wat ik vertel over Beeldende begeleiding: ‘Ik wil graag mandala kleuren.’ Ik schrik daarvan. Als gevolg van haar ziekte zijn haar beide handen stijf en erg pijnlijk. Mandala kleuren betekent: potloden vasthouden en kleine vlakken kleur geven. Gaat dat haar lukken? Ik probeer andere ideeën aan te reiken. Maar ze schudt haar hoofd. ‘Mandala kleuren!’, zegt ze resoluut.
Haar ziekte gaat langzaam maar gestaag voort. Ze heeft aangegeven dat ze het op prijs stelt als ik iedere week even langskom en dat doe ik. Ze geniet enorm van het mandala kleuren. Het past haar als een handschoen. Ze maakt vele mandala’s vol kleurrijke bloemen. Ze maakt er twee voor haar dierbare kinderen en reageert blij verrast als ik die voor haar inlijst. ‘Niets aan ze vertellen, hoor’, drukt ze me op het hart, ‘het is een verrassing.’
Op een dag vertelt ze me dat ze oma zal gaan worden. Ze is gelukkig en diep ontroerd. ‘Ik hoop dat ik dat nog mag meemaken’, zegt ze tegen mij. Ik denk erover na en de keer daarna vraag ik aan haar hoe ze het zou vinden iets te kleuren voor de kinderkamer van het baby’tje. Dat vindt ze een prachtig idee. We kijken op internet en ze kiest een vrolijke kinderplaat uit. Ik print hem voor haar. Met plezier en toewijding geeft ze de plaat daarna kleur. Ze geeft haar geschenk aan haar zoon en haar schoondochter. Het wordt in liefde gegeven en in liefde ontvangen. Het krijgt een mooie plek in het kinderkamertje.
Haar achteruitgang gaat onverbiddelijk door. In de loop van de tijd wordt iedere beweging moeilijker en pijnlijker voor haar. We zien elkaar nog steeds wekelijks maar het kleuren gaat steeds moeizamer. Het duurt nu uiterlijk vijf minuten voor ze met een vertrokken gezicht haar potlood neerlegt en haar stijve handen tegen elkaar wrijft. Toch houdt ze plezier in die korte momenten van het mandala kleuren.
Op een dag kiest ze een nieuwe, kleine mandala die heel anders is dan degenen die ze tot nu toe koos. Het is geen voorstelling van bloemen, maar een afbeelding van een ijskristal. Ze gebruikt nu heel andere kleuren. Geen rood, blauw, geel, groen, helderroze, maar zwart, grijs en blauw.
Ze zegt er niets over.
Als de ijskristal af is, wil ze geen nieuwe mandala uitkiezen en ze wil ook geen volgende afspraak met me maken. We zitten samen stil aan tafel en kijken elkaar aan. Ze legt haar handen op de mijne. We glimlachen elkaar toe. Het is een mooi en tegelijk verdrietig moment. We zeggen elkaar gedag, ze wuift me na als ik de kamer uitloop.
Kort hierna gaat ze heel snel achteruit en overlijdt. Mevrouw Rozenboom heeft haar kleinkindje niet meer kunnen ontmoeten. Alles voltrekt zich zoals het zich voltrekt. Alles heeft zijn eigen tijd.
Bron: Brandt K. (2022), Een luchtballon zonder koord. Verhalen over Beeldende begeleiding van mensen in een hospice. ISBN 978 90 829134 1 5