Als ik les geef aan medische studenten die meelopen in het hospice hoor ik vaak dat ze bang zijn om ‘het verkeerde te zeggen’. Getraind in het stellen van medische vragen, gericht op het achterhalen van de oorzaak of het stellen van een diagnose, voelen ze zich vaak onzeker over wat te doen als dit niet meer het allerbelangrijkste is.
Ik zeg dan altijd dat het oké is als ze even niet weten wat te zeggen en dat in die stilte van alles kan en mag gebeuren. Dat hebben ze wel geleerd tijdens de opleiding, maar blijkt in de praktijk vaak lastiger dan in theorie. Zelf weet ik ook niet altijd wat ik moet zeggen, met name als het verdriet om het afscheid zo groot is dat het de hele kamer vult.
Regelmatig vind ik mijzelf aan het bed bij een familie die waakt over een stervende, die dan vaak al niet meer wakker is. De familie zit dan stil aan het bed en als ik binnenkom, kijken ze me met gespannen ogen aan. Een manier die ik leerde in het omgaan met een gespannen stilte is om de naasten uit te nodigen te vertellen over de stervende. “Willen jullie wat vertellen over jullie vader René? Hoe zullen jullie Henk herinneren? Wat voor een echtgenote was Karen? Waar hield Erika van? Ik gebruik dan graag de naam van de stervende omdat die zo onlosmakelijk verbonden is met de persoon die hij of zij was en nog steeds is. Verder herinnert het mij eraan dat het mijn ‘patiënt’ is, maar voor de naasten een dierbaar familielid of vriend.
Door deze uitnodiging te vertellen over hun dierbare kunnen mensen even uit hun verdriet komen. Soms is er wat aanmoediging nodig, maar als eenmaal één schaap over de dam is en een mooie herinnering is gedeeld dan volgt de rest vanzelf. En al snel vind ik de familie dan in een geanimeerd gesprek waarin ze warme herinneringen ophalen en iemands eigenaardigheden delen. Vaak zien ze dan iets van die persoon terug in het stervensproces. Henk deed altijd alles op zijn eigen manier en doet dat nu ook. Karen nam altijd de tijd voor iedereen en dat doen we nu ook voor haar. René hield er niet van anderen tot last te zijn en was blij dat er een bed in het hospice was. Het delen van al die herinneringen en verhalen nodigt de naasten vaak ook uit tot het maken van een voorzichtige grap en wordt er gelachen over een gekke anekdote of karakteristieke eigenschap. Al vertellend vult de één de ander aan en al snel is het verdriet even weg en praat men honderduit over wat er was en wat er nog steeds is. Ineens is de hele kamer dan in verbinding. Met elkaar en met de stervende en zijn of haar geleefde leven. Het verbindt het verleden met het heden en geeft hopelijk zelfs verbinding nadat de geliefde is overleden.
Wees dus niet bang om het verkeerde te zeggen, maar nodig de ander uit om te vertellen en te verbinden.