Uw bijdrage maakt het verschil!

Wij kunnen ons werk doen dankzij gulle donaties van fondsen en particulieren. Vindt u ons werk belangrijk voor de Nederlandse samenleving? Word dan ook donateur van de Stichting. Meer informatie
#Emoties en sterven

Wie de dood ziet, ziet het leven

Sander de Hosson

27 februari 2022

3 minuten lees tijd

Wie de dood ziet, ziet het leven

“Zo bang. Ik ben zo bang om te stikken.” Ze moet kort stoppen met praten, omdat ze nog niet in volzinnen kan spreken en ze kijkt me dan met grote wijd opengesperde ogen aan. “Ga ik echt stikken als ik aan het einde kom?”

Doodsbang

Haar hand heeft grote paarsblauwe aders op de rug. Ze vallen op. Ik staar daar maar naar als ik bedenk wat ik het beste kan zeggen, want ik wil haar geruststellen en dat ook goed doen. Ze ligt veel minder benauwd in bed dan gisteren. Door de inzet van medicijnen en zuurstof is ze opgeknapt, maar nu doemen er wel nieuwe problemen op: op geestelijk gebied gaat het veel slechter met haar. Ze is bang geworden. Doodsbang.

Benauwdheid en angst

Al jaren kampt ze met COPD, een veelvoorkomende longziekte die je niet makkelijk van buiten ziet. Dat benoemt ze ook altijd als ze op mijn spreekuur kwam: ‘Mensen zien het niet, maar deze ziekte vreet me van binnen wel op.’ Door de benauwdheid, die zich aanvankelijk alleen bij inspanning manifesteerde, werden simpele dagelijkse activiteiten, zoals aankleden of douchen, een enorme uitdaging. COPD isoleert mensen. Ze raken aan het huis gekluisterd, nemen minder deel aan het maatschappelijk verkeer en dit sociale isolement is vaak reden waarom COPD een hoge symptoomlast heeft. De lichamelijke klachten, benauwdheid voorop, boezemt mensen angst in. Benauwdheid versterkt angst en angst versterkt benauwdheid. Het zijn twee elkaar negatief beïnvloedende symptomen, een giftig elkaar versterkend samenspel.

Los van deze acute angstklachten weekt haar COPD nu een andersoortige angst los, meer existentieel van aard: “Stel dat ik weer in zo’n benauwdheidsaanval terecht kom, en wat gebeurt er met me als ik daar niet meer uit kom.” “Ga ik stikken als ik sterf”, is echt een van de meest voorkomende vragen als ik met longpatiënten praat over de uiteindelijke vooruitzichten van de ziekte.

De natuur is mild

Dit gesprek over de dood en de weg naar de dood toe is relevant. Daarom stel ik het haar vandaag heel duidelijk. “U gaat niet stikken.”

Mensen stikken in de laatste fase nooit (die extreem zeldzame uitzondering van een longbloeding uitgezonderd). Dat komt grotendeels doordat het lichaam in de stervensfase vernuftige mechanismen ontplooit, die zelf dit lijden tegengaan. Bij het falen van organen, ‘stapelt’ het lichaam zijn afvalproducten waardoor toegenomen slaperigheid ontstaat. Bij het falen van de longen is dat koolstofdioxide, bij leverfalen ammoniak en andere stoffen. Ook als de nieren falen ontstaan zelfde soort reacties. ‘De natuur is mild op het einde’, zei een opleider lang geleden tegen mij en die boodschap vergat ik nooit meer.

Er zijn

Naast deze natuurlijke bescherming is er ook nog de mens. De palliatieve en terminale zorg in Nederland is steeds beter ontwikkeld. Wij, zorgverleners en vrijwilligers kunnen stervende patiënten bijstaan. Het belangrijkste daarbij is ‘er zijn’, de belangrijkste ‘behandeling’ rond een sterfbed. Daarnaast kunnen we als dat nodig is, ingrijpen met medicijnen als morfine en slaapmedicatie en wij zullen nimmer twijfelen om dat in te zetten. Palliatieve zorg heeft wel onderhoud nodig. Soms is er geen (thuis)zorg in die laatste fase beschikbaar. Soms zijn zorgverleners onvoldoende opgeleid. De missie is helder: we moeten er alles voor doen om palliatieve en terminale zorg in te kunnen zetten, dat geldt zowel voor het opleidingsniveau van zorgverleners en maatschappij als voor personele bezetting.

Praten helpt lijden te verlichten

Als ik haar op deze koude maandagmiddag vertel dat ze niet zal stikken, slaakt ze een zucht van verlichting. “Dokter, u heeft geen flauw idee wat dit voor mij betekent.” Haar hand, iets beverig, pakt me vast. “Ik wil u even voelen,” fluistert ze.

Ik maak geen enkel voorbehoud. Praten helpt lijden te verlichten. Kennis is een machtig wapen tegen angst. Er huist een ongekende kracht in het vooraf praten over de dood.

Eerder gepubliceerd op www.carend.nl in het kader van de campagne ‘De dood. Praat erover. Niet eroverheen’ van SIRE.

 

Schrijf u in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte.